De Arts geschetst in Verhalen en Tafereelen. I. Te Zwolle, bij W.E.J. Tjeenk Willink. 1840. In gr. 8vo. 96 bl. f :-60.
Dit stukje behelst een verzameling van korte stukjes uit het Hoogduitsch, waarop de verzamelaar, zoo deze proeve welgevallig is, volgens het voorberigt, van tijd tot tijd anderen zal laten volgen. Het tweede verhaal van dezen bundel, het beste van de vier, is reeds door eene andere vertaling in het Mengelwerk des vorigen jaars aan de lezers van dit Tijdschrift bekend geworden. Het eerste verhaal is van fouqué, getiteld de onbekende zieke. hetwelk, blijkens een motto van huffland, aan dezen beroemden Duitschen arts bijzonder behaagde, maar ons een zonderling vertelsel van booze geesten en betoovering toeschijnt, 't geen slechts op vreemden bodem bevallen kan, en in het vaderland van balthasar bekker niet verdiende overgebragt te worden. De twee andere stukken van dit bundeltje: Brief van eenen ouden practicus aan zijnen neef en Over kwakzalvers en Charlatans, zijn van weinig beteekenis. Wij kunnen deze onderneming niet prijzen, ten zij het vervolg belangrijker worde dan de aanvang was.