Alphabetische Lijst van Woorden en Spreekwijzen, taalkundig opgehelderd in de Werken van Mr. Willem Bilderdijk; opgemaakt door A. de Jager, Lid van de Maatsch. van Nederl. Letterk. te Leiden. Te Rotterdam, bij W. Messchert. 1839. In gr. 8vo. 80 bl. f 1-40.
Er is een tijd, ook in ons Land, geweest, dat de Schrijvers hunne uitkomende werken, vooral die van geleerdheid, met uitvoerige registers voorzagen, zoodat men niet zelden eenen sleep van drie, vier en meer zoodanige achteraan zag komen, en de kleinste woordjes, taaldeeltjes en nietigste bijzonderheden daarop vond aangeteekend; maar ook, wanneer men daarop het werk zelf raadpleegde, zich menigwersbijster teleur gesteld zag en het tijdroovend nazoeken bejammerde. Hierop volgde (gelijk te verwachten was, want les extrêmes se touchent) een tijd, dat men, op weinige uitzonderingen na, geene of slechts weinigbeduidende registers maakte, en dus den Geleerde, die toch niet alles onthouden kon, noodzaakte, om steeds met de pen in de hand en zijne Adversaria voor zich te zitten, en aanteekening te houden van hetgeen hij gelezen had. Noch het een noch het ander is voor den voortgang der wetenschappen of voor eigen arbeid verkieslijk; het is ook hier: Medio tutissimus ibis. Er zijn werken, die uit hun eigen aard en inhoud geene registers noodig hebben, of er zelfs niet vatbaar voor zijn; (verbeeld u, Lezer! een' hedendaagsche tot stikkens toe opgevulden roman met een alphabetisch register van personen, zaken en woorden achteraan!) maar er zijn ook andere, bij welke men aan tijdgenoot en nakomeling eene wezenlijke dienst doet, met er eenigen bladwijzer aan toe te voegen, om de daarin vervatte nuttige bouwstoffen des te gereeder te kunnen vinden. Het is dus nog al wonder, (om eindelijk op ons propoost te komen) dat