zijn, geeft aus dem winckell, in zijn Handbuch für Jäger, de toebereidselen op (2te Auflage, IIter Th. Leipzig 1821. 8o. S. 406, 407, 409, 413.) Op bl. 45 wordt een voorschrift gegeven van een mengsel, om duiven aan hare nieuwe woonstede te gewennen; de Vertaler noemt dat een ‘ongerijmd koeskas,’ en geeft er eene min walgelijke en vereenvoudigde toebereiding van op. De Philoperisteren kunnen meerdere middelen, om te beletten, dat de duiven haar hok niet verlaten, opgeteekend vinden in het Woordenboek van chomel, (tweede uitgave van de chalmot, I. bl. 556) waarin zij over het geheel het artikel Duiven niet zonder nut zullen naslaan.