in de Heilige Schrift voor velerlei uitlegging vatbaar? V. Kan eene van God geopenbaarde Godsdienst volmaakbaar zijn? VI. Wat moet ik doen, om zalig te worden? - Of alle deze vragen den grond en het wezen des Christelijken geloofs raken, zou men nog al kunnen betwijfelen: althans men kan, meent Rec., zeer goeden grond voor zijn Christelijk geloof hebben, zonder dat men zich met de meer speculatieve 1ste, 2de en 5de vraag bezig houdt, of daaromtrent in het zekere is. - Waarom het in de eerste vraag gestelde niet denkbaar zoude zijn, is Rec. uit de beantwoording niet duidelijk geworden; want de zoogenoemde Natuurlijke Godsdienst of Godsdienst der Rede is immers bestaanbaar, waar en wezenlijk, al behoudt zij hare onvolkomenheden, die zij door nadere openbaring der Godheid zou wenschen aangevuld te zien. Tot ‘de wezenlijke vereischten eener Godsdienst, die nut stichten zal,’ rekent de Schrijver zekerheid in onderwijs, vermaning en troost: in zeker opzigt zeer goed; maar kan zij dan geen nut stichten, wanneer zij die zekerheid niet op alle punten geven kan? En wat is het dan eigenlijk, dat de Schrijver ter ontkenning van zijne vraag aanvoert? Eeniglijk het verschil der Wijsgeeren ter zake van Godsdienst, en de hierdoor ontstaande behoefte aan eene stellige Goddelijke Openbaring. In zoo verre zeer goed; maar hoe is hiermede de vraag beantwoord? - Te ver gaat hij ook bij de beantwoording der tweede vraag, waar hij stelt, maar niet bewijst, dat ‘onze rede zoo ver niet reikt, om God en onze betrekking tot Hem en zijnen heiligen wil te ontdekken.’ De vraag is immers niet, of zij er verre genoeg in komen, maar of zij er iets van ontdekken kan; en is dit niet reeds veel, al is het niet zoo veel, als met behulp van het nader geopenbaarde Godswoord? - Beter zegt hij bij de derde vraag: ‘Als wij onze rede, overeenkomstig hare bestemming, daartoe gebruiken, om de
wijsheid en doelmatigheid der leer, die wij eens als van God geopenbaard erkennen,’ (maar welk erkennen dan toch ook op goede redelijke gronden zal moeten steunen, zou Rec. er bijvoegen,) ‘te onderzoeken, dan zal alle