Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 784]
| |
van een doorreizend Minister. De Regering der plaats wilde volstrekt niet gedoogen, dat Mijnheer de Minister de nieuwe koord, waarmede men de breuk tijdelij herstelde, betalen zou, en deze, van zijnen kant, wilde daartoe niet verstaan. Eindelijk maakte de Burgemeester met deze woorden aan dien wedstrijd van edelmoedigheid een einde. ‘Hoe gering is het offer, dat wij uwer Excellentie brengen!’ sprak hij: ‘Waarlijk, gij had aan onze goede stad meer dan eene koord verdiend!’ |
|