| |
Ouvrard, de groote leverancier.
Terwijl men de meer edeldenkende mannen in de Fransche revolutie, hoe dwalend ook de begrippen van sommigen mogen geweest zijn, hun leven met geestdrift op het spel ziet zetten, om de staatsbeginselen, welke zij voorstonden, te doen zegevieren, of de grenzen van hun land tegen den vijand van buiten te verdedigen, doet zich van den anderen kant, gedurende die omwenteling, eene klasse van lieden aan ons op, die in den grooten worstelkamp niets anders zagen dan een middel, om sneller rijk te worden. Terwijl al verder een danton, desmoulins, carnot en hunne waardige medestanders al hunne heerschzuchtige of eergierige blikken op de zaal der Conventie gerigt hielden, - terwijl de natie den hongersnood en het bankroet nabij was, en
| |
| |
aan de legers niets anders meer overbleef, dan het besluit, om, des noods, in de verdediging huns vaderlands te sterven, - was de beurs de verzamelplaats van lieden, die op de ellende hunner medemenschen speculeerden en door derzelver verarming rijk werden. Velen hunner gingen, wel is waar, in de algemeene verwarring ten onder, maar anderen overleefden dezelve, tevens met hunne daarin verkregene schatten. Onder deze laatsten was een der merkwaardigsten de beruchte ouvrard, die zich later als leverancier of aannemer tijdens napoleon en na de restauratie onderscheidde. Deze man heeft, eenige jaren geleden, zijne levensbeschrijving in het licht gegeven, en uit eene, ons onder het oog gekomene, uitvoerige opgave betrekkelijk dat werk ontleenen wij de volgende belangrijke daadzaken.
Ouvrard was de zoon eens eigenaars van groote papiermolens aan de grenzen van Bretagne en Poitou. Bij het uitbarsten der omwenteling voorzag zijne schranderheid, dat eene ontzettende vermeerdering van papierbehoefte een der zekerste gevolgen van dezen staatkundigen strijd moest wezen, en hij begon dus zijne loopbaan, met al het papier, dat door een aantal papierfabrijken in de laatstvorige twee jaren vervaardigd was, op te koopen. Eene overmatige winst was het loon dezer speculatie, en nu begaf ouvrard zich naar Parijs, waar hij eenige jaren lang in de hoogste revolutionaire kringen verkeerde. Bonaparte was een zijner kennissen, en van hem verhaalt hij de volgende anecdote: Een decreet van het Committé van Algemeen Welzijn had aan ieder' officier in active dienst zoo veel laken toegekend, als tot eene uniform vereischt werd. Bonaparte kwam ook op, om zijn aandeel te halen, maar werd door den gevolmagtigden Commissaris afgewezen, onder voorwendsel dat zijne brigade thans niet bij de voorhoede stond. Hij wendde zich hierop tot Madame tallien, welke hem eenen aanbevelingsbrief gaf aan den beambte, dien de zaak betrof, en, met dit schrijven voorzien, meldde de man, die weldra
| |
| |
het lot van Europa regelen zou, zich andermaal aan, en ontving nu zoo veel laken, als noodig was om zich het habit et culotte d'uniforme te laten maken. Bij deze anecdote moet men echter herinneren, dat er destijds te Parijs aan bijna al de behoeften en gerijfelijkheden des levens gebrek was, en dat dus bonaparte's angstige poging, om aan een' rok en broek te geraken, nog geen bewijs was van volstrekte armoede.
Ten tijde toen het Directoire aangesteld werd, had ouvrard reeds een groot vermogen verzameld, en was dus in staat, om aan de Regering eene som van tien millioenen francs te leenen. Daaraan was toe te schrijven, dat hij voor het Directoire partij koos, en bonaparte's heerschzuchtige ontwerpen, na deszelfs terugkomst uit Egypte, niet begunstigde. Maar de val dier Regering was niet te verhinderen. Op den ochtend van den 18 Brumaire hield ouvrard bij barras, den presiderenden Directeur, het ontbijt. De tafel was voor dertig gasten gedekt, want zoo velen kwamen er gewoonlijk bijeen; maar op dien ochtend bleven al de plaatsen onbezet. Ouvrard en barras zaten, juist niet in de beste luim, bij elkander, toen talleyrand binnentrad en van laatstgemelden zijn ontslag verzocht, hetgeen hem ook terstond verleend werd. Weinige dagen daarna wendde zich bonaparte tot ouvrard om een voorschot van twaalf millioenen francs. In plaats van hierin te bewilligen, wilde deze weten, hoe het met de tien millioenen stond, welke hij aan het Directoire geleend had. Het gevolg hiervan was, dat hij een deel dier som verloor, en dat er, wegens zijne leverantiën ten dienste der Marine, een onderzoek tegen hem ingesteld werd. Bij deze gelegenheid vernam men, hoe hoog zijn vermogen gestegen was: het ging de som van negenentwintig millioenen francs te boven. Overigens was hij, ofschoon een uitgemaakte geldwolf, in het huiselijke en gezellige leven niets minder dan een gierigaard. Op zijn landgoed te Raincy hield hij open tafel, onverschillig of hij er tegenwoordig
| |
| |
was of niet, en gaf er de schitterendste feesten. Hier werd hij door eenige der aanmerkelijkste personen van den tijd, onder anderen, in den korten vrede van 1802, door Lord erskine en fox, bezocht. De vervolgingen, aan welke hij van den kant der Regering van bonaparte blootstond, verhinderden niet, dat men groote zaken met hem deed. In het jaar 1800 nam hij de leverantiën voor de armee van Marengo op zich, en in 1802, toen er gebrek aan koorn ontstond, kreeg hij den last, om eene groote hoeveelheid daarvan in te voeren. In 1803 nam hij op nieuw de leverantiën voor de Marine, voor eenen tijd van zes jaren, op zich. In het volgende jaar verschafte hij eene aanzienlijke leening, en terstond daarop werd hij door bonaparte naar Madrid gezonden, om over het subsidie van 62 millioenen francs, hetwelk Spanje aan Frankrijk betalen moest, te onderhandelen.
Uit de Spaansche schatkist geld te krijgen, was toen reeds voor een' gezant eene gansch niet gemakkelijke taak, en het eerste antwoord van den Spaanschen Minister op ouvrard's voordragt verdient opmerking, als de beknoptste formule, waarmede men zich van zulke vorderingen ontslaan kan: ‘Mijnheer, wij hebben den besten wil, maar bezitten geen duit.’ De Heer ouvrard evenwel, die overal naar gunstige gelegenheden, om geld te verdienen, uitzag, besloot, in het land voor eigene rekening zaken te doen. Hij voerde, in eenen tijd van groote droogte, eene ontzaggelijke hoeveelheid tarwe in, deed voorslagen tot leeningen, tot kanalen en andere publieke werken, en eens scheen het zelfs alsof hij voornemens was geheel Spanje te koopen. Hij nam, voor eene reeks van jaren, de leverantie van alle scheeps- en krijgsbehoeften van den Staat op zich, en sloot met Koning karel IV, voor den geheelen handel van deszelfs Zuid-Amerikaansche koloniën, eenen koop, van welken het voordeel tusschen zijne Katholijke Majesteit en den leverancier gedeeld moest worden. Dit ontwerp, waarvan ouvrard in zijne Mémoires als
| |
| |
een acte sans exemple spreekt, ‘als de grootste commerciéle en politieke onderneming, welke immer bedacht of beproefd geworden is,’ werd door een decreet van napoleon in de geboorte verstikt. Tot zijne verdediging zegt ouvrard, dat de uitvoering van dit project Spanjes krachten gewekt, en het eenigermate in staat gesteld zou hebben, om aan den van wege de Fransche Regering gedanen voorslag te voldoen. Maar bonaparte vertrouwde geenen leverancier; allen met elkander hield hij hen voor plunderaars, en, over ouvrard's plan verbitterd, deed hij hem gevangen nemen en te Sainte Pelagie in hechtenis zetten. Van dezen tijd af bragt onze speculant, verscheidene jaren lang, zijnen meesten tijd in de gevangenis door; maar hij verloor daarbij niets van zijn ontzaggelijk vermogen, en werd ook, even als te voren, in groote zaken gebruikt. Bonaparte en deszelfs Regering haatten hem uit den grond van hun hart, maar konden hem niet ontberen. Derhalve liet men hem bij onderscheidene gelegenheden een weinig vrijheid. In het begin des jaars 1812, toen te Parijs met betrekking tot het aanschaffen van voorraad eenige zwarigheden ontstonden, kwam de Baron pasquier, destijds Prefekt van Policie, bij hem in zijnen kerker, om daarover raad bij hem in te nemen, en terstond daarna rigtte ouvrard uit de gevangenis eene Memorie aan den Keizer over de verzorging der armee bij den op handen zijnden Russischen veldtogt, en bood aan, om, onder zekere voorwaarden, de leverantiën op zich te nemen. In dit geschrift voorspelde hij de nadeelen en gevaren, welke uit napoleon's plan, om ‘den oorlog van den oorlog te laten leven,’ dat is overal vrije proviand te nemen, ontstaan moesten. In eenige
zamenkomsten, welke hij, nog als gevangene, met den Keizer had, poogde hij dezen van de gegrondheid zijner meening te overtuigen, doch vruchteloos. In October 1813 kwam de Hertog van Rovigo (savary) bij ouvrard in Sainte Pelagie, en bood hem zijne vrijheid aan, onder voorwaarde, dat hij een nieuw
| |
| |
finantiestelsel ondersteunen zou. Deze aanbieding wees hij van de hand, en kort daarna, toen de Geallieerden naderden, werd hij op vrije voeten gesteld.
Het geld is geen aanhanger van deze of gene staatkundige stelsels of dynastiën. Zoodra de bourbons in Frankrijk hersteld waren, sloeg ouvrard hun een plan van finantie voor, waaraan men het oor begon te leenen, toen bonaparte van Elba terugkeerde. Deze knoopte terstond onderhandelingen aan met den rijken man, dien hij in Sainte Pelagie als gevangene had achtergelaten. Ouvrard liet zich overhalen, om, tegen een aantal nieuwe renten, vijftig millioenen francs te leveren. Hoe ver deze zaak gevorderd was, toen de slag van Waterloo voorviel, weten wij niet; maar bij de terugkomst van den geslagen' Keizer naar Parijs, toen deze zich gedwongen zag afstand te doen en Frankrijk te verlaten, bad hij ouvrard om eene groote som in Zuid-Amerikaansch papier, waartegen hij hem zijne persoonlijke goederen en die zijner familie tot onderpand aanbood. Ouvrard voelde, hoe onzeker dit was, en weigerde de leening. Hij weigerde zelfs een aantal kisten in bewaring te nemen, welke de gevallen Keizer in vertrouwde handen wenschte te laten. Dit alles is echter geen bewijs van gebrek aan dankbaarheid in onzen speculant; want napoleon had hem nooit anders behandeld dan als een' schelm, wiens geld men nu en dan goed gebruiken kon, doch dien men zonder schroom kon opsluiten, kwellen en met scheldwoorden overhoopen.
Nadat hij de verwarringen van het tijdsgewricht gelukkig doorgeworsteld was, deed ouvrard den bourbons gewigtige diensten. Verscheidene jaren lang was hij de hoofdonderhandelaar aller staatsleeningen - in één woord, de rothschild van Frankrijk! Toen de Fransche armee onder den Hertog van angoulême naar Spanje trok, had men de behoorlijke voorzorgen tot proviandering der troepen niet genomen. Ouvrard, wien de toestand des legers in dit opzigt
| |
| |
bekend was, bevond zich juist te Bayonne, toen de armee toebereidselen maakte, om over de Bidassoa te gaan. Alles was in verwarring; er waren geene rations, geen fourrage, geene magazijnen, geene vervoermiddelen aanwezig. Het liet zich aanzien, dat er drie maanden zouden moeten verloopen, om den vereischten voorraad bijeen te kunnen brengen. Koorn was er voor tien dagen tijds, maar geene molens of builzeven, om het tot meel te maken; ook ovens noch bakkers. De artillerie had noch paarden noch voerlieden. Nooit was er voor den Heer ouvrard eene gunstiger gelegenheid geweest, om zijne bekwaamheid te toonen. Reeds op den eersten dag zijner aankomst deed de Hertog van angoulême hem bij zich komen, en verlangde van hem, dat hij de gezamenlijke leverantiën voor de behoeften der armee op haren togt zou op zich nemen. Ouvrard bewilligde hierin, daar hij, zoo als hij zegt, het vertrouwen koesterde, dat men met geld ook in vijands land voorraad bijeen zou kunnen brengen. Wij willen de maatregelen, welke hij tot dit oogmerk bij de hand nam, zoo veel mogelijk met zijne eigene woorden opgeven.
Naauwelijks was het contract geteekend, of de armee ontving bevel, over de Bidassoa te gaan, terwijl ouvrard's leverantiën eerst vier dagen later beginnen moesten. ‘‘Den eersten dag leefden de troepen zoo goed of kwaad zij konden, hetgeen niet zonder nood en moeite in zijn werk ging; de maatregelen der regeringsagenten gaven geenen hoogen dunk van hunne bekwaamheden, en bij de armee vertoonde zich reeds ontevredenheid. Den tweeden dag ontveinsde niemand meer zijne bezorgdheid. Generaal terlet was naauwelijks in staat, om voor de weinige artilleriepaarden, welke hij bezat, voeder aan te schaffen. De soldaten spraken in hunne bivouaks overluid van den slechten toestand der zaken, en de oude troepen, die vroeger reeds in het Schiereiland gediend hadden, zeiden ronduit: “Zoo is dan Spanje altijd onze ondergang geweest en zal het blijven! Daar
| |
| |
zijn wij nu weder nog slechts éénen dag in dat vijandige land, en reeds hebben wij te eten noch te drinken!”
Thans bevonden wij ons te Tolosa - des anderen daags zouden de leverantiën beginnen. De krijgsraad vergaderde; ik werd ontboden, en men vroeg mij: “Waar zijn uwe magazijnen - welke hulpbronnen hebt gij?” - “Morgen zal de armee hare geregelde leveringen erlangen.” - “Wij moeten, voor het tweede korps, tien dagen proviand in eens hebben.” - “Morgen zal het tweede korps voor tien dagen van proviand voorzien zijn.” - “Goed; maar wij hebben meer dan bloote beloften noodig. Waar zijn uwe magazijnen, uwe dépôts?” Ik weigerde hierop te antwoorden, omdat ik wist, dat men in mijne maatregelen geen vertrouwen gesteld zou hebben. De Raad adjourneerde zich, kwam weder bijeen, adjourneerde zich andermaal, en vergaderde op nieuw.
Ik had te Tolosa alle regeringsbeambten zaamgeroepen, de priesters, de kooplieden, kortom alle personen van invloed en vermogen. “Mijne Heeren,” zeide ik tot hen, “onze armee is hier; zij wil op uwe kosten niet leven; maar leven moet zij, dit begrijpt gij: helpt mij den troepen heden proviand te verschaffen, opdat zij u morgen het uwe niet wegnemen. Wij hebben brood, vleesch, groenten, voeder, paarden, wagens noodig. Gijlieden kent uw land en deszelfs hulpbronnen; snelt allerwegen in den omtrek, en deelt dit aan uwe bloedverwanten, uwe vrienden, aan ieder, dien gij ziet of ontmoet, mede. Alles, wat gebragt wordt, zal ik op staanden voet in klinkende munt betalen. Ik zal nog meer doen; voor alles, wat mij morgen vroeg, vóór acht ure, gebragt wordt, zal ik de tiendubbele waarde voldoen, de negendubbele voor alles, wat vóór negen ure komt; de achtdubbele voor hetgeen er vóór tien ure is, en zoo vervolgens. Hier is voor alles geld vooruit; en nu, spoedt u en verliest geen tijd!”
Men kan er zich op verlaten, dat de menschen hun eigen belang nooit verzuimen zullen. Vóór zonsopgang
| |
| |
van den volgenden dag waren de toppen der heuvels met menschen van allen ouderdom en beider kunne bedekt, die wedijverden om den hoogsten prijs te verdienen. Evenwel gebeurde er een voorval, waarop ik niet gerekend had. De soldaten, die te ongeduldig waren om hunne rations af te wachten, vielen over dezen hoop heen, eer hij mijne magazijnen bereiken konde, en plunderden hem uit. Alles scheen verloren. De boeren kwamen tot mij geloopen: “Monsieur, ik was er vóór acht ure; maar zij hebben mij mijne goederen afgenomen.” - “Hoe veel waren zij waard?” - “Zoo veel.” - “Goed, hier is het geld; haalt meer; als gij wederkomt, zult gij niet meer geplunderd worden.” Kortom, de armee werd volkomen voorzien. Dit stelsel heeft mij in den beginne veel gekost; maar spoedig was het algemeen bekend, dat wij alles en daarenboven zeer goed betaalden. Dus kwamen er waren van alle kanten, en naar mate de voorraad overvloedig werd, vielen ook de prijzen.’
Uit dit enkele voorbeeld ziet men, hoe veel schranderheid de Heer ouvrard bezat, en hoe zijn ontzaggelijk vermogen misschien niet zóó wederregtelijk verkregen kan zijn, als het wel schijnt. Zijn leven verschaft een opmerkelijk bewijs van den invloed, dien geld op de menschelijke aangelegenheden uitoefent, en van het gewigt, hetwelk het aan diegenen bijzet, die het in groote hoeveelheden bezitten. Ouvrard werd door bonaparte bijna als een misdadiger behandeld, en desniettegenstaande dwong zijn vermogen niet alleen de eerste Ministers van den Keizer, maar den Keizer zelven, om tot zijnen raad en bijstand hunne toevlugt te nemen. Tevens echter zien wij hieruit, hoe men de bezitter van onmetelijke rijkdommen zijn en als zoodanig de gewigtigste rol in de wereld kan spelen, zonder zooveel achting te genieten als menigen arme te beurt valt. |
|