Buonaparte op de Roode Zee.
Op den 26 December 1798 kwam buonaparte te Suez; den volgenden dag besteedde hij om de stad en haven te bezigtigen. Den 28 besloot hij de Roode Zee over te trekken, om naar de fonteinen van Mozes te gaan. Des morgens ten acht ure, toen de vloed geweken was, ging hij door het bed der zee en bevond zich in Azië.
Terwijl hij bij de bronnen zat, ontving hij het bezoek van eenige Arabische opperhoofden van Thor en deszelfs omstreken, die hem hunnen dank kwamen betuigen voor de bescherming, welke hij aan hunnen koophandel met Egypte verleende. Maar weldra steeg hij weder te paard, om de overblijfselen van eene groote waterleiding te bezigtigen, gebouwd gedurende den oorlog tusschen de Portugezen en Venetianen, na de ontdekking van de Kaap de goede Hoop, welke den handel der laatstgenoemden met den ondergang bedreigde.
Na dit bezoek besloot buonaparte, om naar Suez terug te keeren. Het was nacht geworden, toen hij den oever van de zee wederom bereikte. De tijd van den vloed naderde, en men stelde voor, om op het strand het nachtverblijf te houden; maar buonaparte wilde daarvan niet hooren. Hij riep den gids en beval hem vóór te gaan. De gids, onthutst over dit bevel, onmiddellijk ontvangen van den man, wien de Arabieren als een profeet beschouwden, koos een verkeerd punt uit, om in het bed der zee af te dalen, waardoor de overtogt een kwartier langer duurde. Men was naauwelijks ter halverwege gekomen, toen de eerste golven van den vloed de hoeven der paarden begonnen nat te maken. Men wist, met welk eene snelheid het water wies. De duisternis maakte het onmogelijk, om den afstand te meten, dien men nog had af te leggen, en de Generaal caffarelli, die door zijn houten been onvast in den