lukkig door deze bemerkt, vóór dat zij met eenige hoop op eenen goeden uitslag de harpoenen konden gebruiken. Het gevolg was, dat de school uiteenging en zich met groote snelheid in verschillende rigtingen verspreidde. Één echter, nadat hij verscheidene wendingen had gemaakt, zwom ten laatste regt op de boot van den Kapitein aan. Zoodra deze dit bemerkte, wachtte hij hem in stilte af, zonder éénen enkelen riemslag te doen, zoodat de jonge walvisch op eenen kleinen afstand bij de boot kwam en den harpoen digt bij den bult op zijnen rug kreeg, waar het wapen diep in het vleesch drong, gelijk ik zelf kon zien, daar de jagt vlak bij het schip begon. De visch scheen eenige sekonden als door verbazing verstijfd; vervolgens plotseling zich bezinnende, schoot hij weg met de snelheid van den wind, en deed de boot zoo schielijk wenden, toen de lijn geheel gevierd was, dat het schier een wonder scheen, dat het vaartuig niet dadelijk kantelde. Maar nu werd de boot voortgesleurd, vlak tegen den wind in, met eene vaart van twaalf tot vijftien Engelsche mijlen in het uur en eene hooge zee, die tegen en over den boeg met vreeselijk geweld stoof, zoodat zij van tijd tot tijd als door het water scheen te ploegen en van weerskanten
door eene hooge branding omringd was.
De tweede stuurman, die de rigting van de boot en den walvisch had waargenomen, wist zóó te sturen, dat hij met de andere boot den vlugteling in den weg kwam, en toen de visch hem genaderd was, hetgeen spoedig gebeurde, schoot hij een' tweeden harpoen, en beide booten werden nu bijna met dezelfde snelheid voortgesleept, waarmede vroeger des Kapiteins boot alleen was voortgetrokken.
Ik zag nu den Kapitein de speer op den walvisch afwerpen, terwijl het dier bijna door het water scheen te vliegen. Maar het was alsof de worp zonder eenige uitwerking bleef, daar de spoed van den walvisch volstrekt niet scheen te verminderen, en binnen korten tijd verdwenen walvisch en booten en waren op eenen te grooten afstand, dan dat men ze van het dek met het bloote oog langer kon zien. Ik klom nu in den mast, en kon, met behulp van eenen verrekijker, uit den top de drie voorwerpen nog even bespeuren, als stippen op de oppervlakte des oceaans en op eenen verontrustenden afstand. Ik kon nog even de beide booten zien, terwijl de kop van den walvisch van tijd tot tijd zich vóór dezelve vertoonde en eene menigte schuim ze omringde, het-