| |
De waterkuur te Boppart A.R.
Onder die onderwerpen uit het gebied der Geneeskunde, welke het niet geneeskundig publiek belang inboezemen, behooren voorzeker de baden. In de kringen, waar men op middelen peinst, om het leven fashionable en in uitwendig geluk voorbij te doen vliegen, vervangen dikwijls de plannen voor eene reis naar het bad de, door de lente afgebroken, schakel der winteramusementen, nu eens als vervolg, niet zelden echter als gevolg van dezelve. De badkuur, ziedaar de lichtende straal der hoop, op welke de lang in de ziekenkamer opgeslotene het oog nog vestigt. Geen wonder, dat deze vereeniging van genoegen en nut aan de baden het burgerregt in den conversatietoon gegeven, ja dezelve tot heerschende mode opgevoerd heeft. Men vindt die vereeniging dan ook aan de baden zelve weder. Zeer toch dwaalt de eenvoudige man, die meenen zoude, dat men zich aan eene badplaats als in een groot hospitaal bevindt, door niet dan ziekelijke menschen omgeven, voor wier langdurig lijden de kunstvolle Geneeskunde al het mogelijke had gedaan, en die, thans hier van alleen door de Natuur bereide middelen het zoo lang vergeefs gehoopte herstel wachten. Die hier de kalme rust van de gezondheidstempels der zieken te Kos en Knidos zocht, waar de eenvoudige genoegens zoo wijselijk tot herstel medewerkten, maar ook alleen dit beoogden, was zeker een met den tijdgeest onbekende ideälist. Die tentoonstellingen van smaakvolle kleedingen, die vereenigingen in eet-, dans- en speelzalen, dat geheel op de hoogte zijn van alles, wat tot weelde en verfijnd levensgenot uitgedacht werd, waarin de verschillende badplaatsen wedijveren, doen
| |
| |
aan niets minder denken, dan aan eene plaats, alleen door lijdenden bezocht. Eigenaardig genoeg vond ik onlangs de opening van het badsaizoen te Baden-Baden aangekondigd door het verhaal van de opening der speeltafel, en de opgave der personen, welke bij die kuur geadsisteerd hadden.
Te eenemale hiervan verschillende, staan de koudwater-inrigtingen in hare natuurlijke eenvoudigheid daar, zoo als de man, die dezelve het eerst daarstelde, een eenvoudige boer was. Vóór weinige jaren had een oplettend waarnemend, verstandig landman te Gräfenberg in Oppersilezië, met name priessnitz, opgemerkt, dat het gebruik van het bergwater op de gezondheid der menschen eenen zeer heilzamen invloed had, en, in meer dan gewone hoeveelheid gedronken, zonder andere middelen, langdurige ongesteldheden genas. Zijne ondervinding hieromtrent werd steeds rijker, naar mate hij zich op deze geneeswijze meer toelegde en zijne inrigtingen meer volmaakte. De gelukkigste uitkomsten deden het getal der hulpzoekenden, 't welk zich in den beginne slechts tot enkelen uit den omtrek bepaalde, steeds toenemen, zoodat het thans na 9 jaren reeds tot 6 à 7000 jaarlijks gestegen is. Geene luxe voert hen naar de, vooral in vergelijking met andere badplaatsen, weinig uitlokkende landstreek; naar de niets minder dan weelderige logementen, welke te klein zijn, om het getal der badgasten te bevatten, die zich soms met eene plaats in den stal moeten behelpen; naar de spaarzame, de tong weinig streelende tafel; naar de gedwongene, minder behagelijke, veelvuldige wandelingen: alleen de levendige hoop, door zoo vele voorbeelden versterkt, om van langdurig kwellende ziekten bevrijd te worden, kan tot zoo vele ontberingen doen besluiten, en zich dezelve met genoegen getroosten.
Niet te verwonderen was het, dat men op vele plaatsen in Duitschland, waar overvloedig bergwater hiertoe de gelegenheid aanbood, het door priessnitz gegevene voorbeeld navolgde; sinds de laatste jaren klom het aantal dier koudwaterkuur-inrigtingen tot vijftien. Vóór eenige weken begeleidde ik eenen melancholicus naar eene derzelve te Boppart aan den Rhijn. De daar volkomen gevestigde overtuiging van het heilvolle dezer geneeswijze, en het minder algemeen bekende dezer inrigtingen, deden mij besluiten, mogelijk in het belang van lijdenden, iets daaromtrent mede te deelen.
| |
| |
Boppart is een klein stadje, 4 uren boven Coblentz, gelegen aan den linkeroever van den Rhijn, welke zich van daar tot Bingen, waarvan het 8 uren verwijderd is, door zijne korte slingeringen tusschen 1400 à 1600 voet hooge, zich onmiddellijk uit de rivier opheffende, met wijnstokken overdekte bergen en rotsen, in zijne geheele Goddelijke schoonheid vertoont. Door deze bergen van rondom ingesloten, ligt het stadje aan den voet derzelven, als aan den oever van een meer. Zoodra men het, even als alle Duitsche stadjes en dorpjes, sombere, bouwvallige plaatsje, waarin echter een zeer goed logement is, in de breedte is doorgegaan, voert de weg naar de, boven hetzelve, in het hangen van den berg gelegene badinrigting Mariënberg. Dit voorheen adellijk damesstift is een ruim, groot gebouw, geschikt tot verblijf van 300 badgasten, dienstboden en rijtuigen. Schoon dan het vrolijke van het uiterlijk vooralsnog wel iets te wenschen overlaat, heeft het echter niets kloosterachtigs. Integendeel, zoodra men door de lange beneden-corridors langs den breeden steenen trap op de eerste verdieping komt, hebben alle gangen en kamers iets vrolijks, luchtigs, en van uit de meeste een heerlijk gezigt op de omringende bergen, door geene ijzeren traliën daarin gehinderd. Schoon het ameublement netjes en voldoende is, wachte men hier echter niet het comfortable van een druk bezocht logement. Alles ademt eenvoudigheid.
Aan het hoofd der sedert Maart dezes jaars geopende en thans reeds zeer bloeijende inrigting staat de Heer Dr. schmitz, een man van middelbare jaren, van een innemend en vertrouwen inboezemend uiterlijk, en zachte, deelnemende wijze van omgang, vrij van alle ostentatie, maar natuurlijk-eenvoudig. Hij regelt de geheele kuur en leefwijze. Het innerlijk beheer der huishouding, tafel en wasschen is aan een paar ondergeschikte personen opgedragen.
Wat de kuur, geheel in navolging van de Priessnitzsche, betreft, deze rust op de natuurwet, dat in het ligchaam zelve eene heelkracht bestaat, welke tracht de ziekte te herstellen. In langdurige ziekten sluimert deze, of is te zwak, en vandaar, dat de vijand niet verdreven wordt. Versterkt men nu het ligchaam, worden deszelfs functiën natuurlijk opgewekt, en nadeelige invloeden verwijderd, dan herkrijgt het organisme deszelfs veerkracht, en kan weder natuurlijk werken. Ziedaar het hoofddoel dezer kuur: opwekking en ver- | |
| |
sterking der levenskracht langs den meest natuurlijken weg. Zij is dus vooral dáár aangewezen, waar het lijden bestaat in algemeene, plaatselijke of zenuwzwakte, kenbaar aan wankelenden gang, spoedige vermoeijing, duizeling, onrustigen slaap, beklemming der borst, melancholische stemming, vermindering van denkkracht en geheugen, groote gevoeligheid en pijnlijkheid van verschillende deelen; of waar de langdurige ziekte het gevolg is dier verzwakte heelkracht, b.v. bij obstructiën in het darmkanaal, water- en bloedvaten, klieren, verouderd rheumatisme, min edele ziektestoffen enz. Van uit dit oogpunt gezien, zal het den deskundigen wel niet bevreemden, dat bijna alle zieken nagenoeg eene en dezelfde kuur ondergaan, met inachtneming natuurlijk van den voor de geheele kuur nog te zwakken, gevoeligen toestand; terwijl dit evenmin uitsluit het bijzonder gebruik van plaatselijke douches en baden bij plaatselijke gebreken of pijnen. De middelen uit den Apotheek zijn hier ten eenemale ter zijde gesteld. Alleen koud water in- en uitwendig, vele beweging en spaarzame, gezonde diëet, ziedaar de éénige, maar geheel aan de natuur ontleende en gepaste middelen, welke, door versterking van het organisme, deszelfs zenuwen en functiën, zulke boven verwachting gelukkige uitkomsten te weeg brengen!
Oordeelt de Geneesheer den zieke in staat de geheele kuur te doen, dan wordt hij des morgens ten 4 ure gewekt, ontkleedt zich geheel, en wordt door den Heer schmitz zelven naauwkeurig in eene dikke wollen deken tot aan het aangezigt vastgebakerd, en met eene tweede deken en bed bedekt. Om het al spoedig vrij sterk uitbrekend zweet te bevorderen, wordt aan de van zuurstof rijke lucht de vrije toegang door het geopende raam gegeven, terwijl men elk kwartier koud water te drinken krijgt, tenzij men slaapt, hetgeen, wanneer men na eenige ochtenden hieraan gewoon is, meestal gebeurt. Heeft men aldus gedurende 3 uren liggen oplossen, (want waarlijk dezen naam verdient bijna het geweldig zweeten) dan wordt men van zijne bedekking verlost. In eene wollen deken gewikkeld, begeeft men zich snel naar de badkamer, waar men de 5 voet diepe, met steeds stroomend kil bergwater gevulde baden vindt, in welke men zich oogenblikkelijk geheel ontbloot en druipend van zweet werpt, waarbij men zorgen moet, gedurende 2 à 3 minuten, telkens met het hoofd onder te dompelen. Dit gevoel heeft
| |
| |
niet het ijzingwekkende, (om het uitwerksel te kunnen beoordeelen, heb ik er zelf de proef van genomen) hetgeen men zich mogelijk zoude voorstellen. De gelijkmatige afkoeling van het geheele ligchaam sluit de vergelijking, volgens welke wij doorgaans over den graad van koude oordeelen, buiten. Dadelijk na de asdrooging en aankleeding ontwaart men een alleraangenaamst gevoel van warmte, innerlijk welzijn en vlugheid. Den zeer warmen dag, waarop ik des morgens op deze wijze gezweet en gebaad had, was ik, op eenen togt over Asmannshausen en het Niederwald naar Bingen, 12 uren achtereen nagenoeg altijd in beweging, zonder hinderende vermoeidheid. Het schijnbaar nadeelige der plotselinge verkoeling vervalt, als men in aanmerking neemt, dat deze wijze van uitwasemen veel verschilt van, en minder nadeelig is, dan die door zweetdrijvende middelen of loopen wordt te weeg gebragt. De bloedsomloop wordt zeer weinig versneld, (ik nam zelf mijnen pols waar) de ademhaling is geheel vrij, 't geen bij andere verhitting niet het geval is; hierdoor kunnen niet die gevaarlijke bloedophoopingen ontstaan, welke men anders bij plotselinge verkoeling te vreezen heeft, om welke geheel te ontgaan, men telkens het hoofd moet onderdompelen; daarenboven wordt er, door het steeds besloten liggen, zooveel natuurlijke warmte in de huid opgehoopt, dat de poriën, welke het koude water opzuigen, dadelijk na de afkoeling weder geopend worden. De ondervinding van vele duizenden, zonder eenig ongelukkig voorbeeld, moet hier alle vrees verdrijven. Men kan zich geen denkbeeld maken van het hoogst zuiverende, versterkende van deze wijze van baden. Tijdens mijn bezoek waren er onder anderen twee dames, welke deze kuur deden, en mij verzekerden, dat, wanneer zij eene enkele maal deze kuur hadden moeten nalaten, zij zich den ganschen dag niet zoo aangenaam als anders gevoeld hadden; en zoo was het ook met de overigen, bij welke men het
spoedig toenemen der krachten en gevoel van frischheid en verlevendiging hoofdzakelijk moest toeschrijven aan deze uitdrijving van ziekelijke stoffen, het versterken der huid, en het opslurpen van het koude water door dezelve.
Na dit bad doet men eene kleine wandeling, en alle gasten vereenigen zich ten 8 ure in de ruime eetzaal aan het ontbijt, 't geen uit goed brood, een glas melk en koud water bestaat. Men wandelt vervolgens, waartoe hier vele en uit- | |
| |
lokkende gelegenheid bestaat, tot half elf, wanneer elk zich naar de hem aangewezene badkamer begeeft, om daar een algemeen koud (andere heeft men hier niet) regen-, waarbij het water door honderde kleine openingen van alle kanten op het ligchaam springt, of een plaatselijk stort- of douche-bad, waar dit slechts uit ééne wijdere opening komt, te nemen, 't geen naar de behoefte der lijders door den Geneesheer bepaald wordt. Telkens na de aanwending van het koude water ontwaart men hetzelfde gevoel van behagelijke warmte en welbevinden. Hierna wandelt men weder, en begeeft zich ten 1 ure aan de eentoonige, maar goed toebereide tafel, waaraan de Doctor presideert, die zich ongezocht van den toestand zijner zieken overtuigt, en zeer veel bijdraagt tot den vrolijken gezelschapstoon. Het is aardig op te merken, hoe overeenstemming van lijden en doel alle deze elkander vreemde menschen te zamen voegt, en elkander al spoedig als bekenden doet naderen. Bij meest allen verdwijnt zeer schielijk die teruggetrokkene, neêrgedrukte gemoedsstemming, aan langdurige melancholische zieken zoo eigen. Zij vergelijken zich hier niet met gezonden, die hunnen toestand niet gevoelen, maar met lotgenooten; het gezigt der herftellenden en hunne verhalen wekken de hoop van herstel op, en deze morele invloeden werken onwillekeurig veel meer weldadig, dan de bondigste redeneringen. In meerder of minder aantal zijn ze altijd te zamen, wijl de een behoefte aan den anderen gevoelt, en op deze wijze het min aangename der kuur zeer verligt wordt. Aan tafel is, zoo als trouwens den geheelen dag, Mariënberger, versch uit den berg geweld, de volstrekt éénige drank. Dit aanhoudend gebruik van koud water
heeft vooral op lijders met verzwakte ingewanden eenen zeer voordeeligen invloed; hetzelve heeft geenen eigenaardigen smaak, en bevat ook geene bijzondere mineralische zelfstandigheden. Na het eten wandelt men; terwijl om 5 ure het regen-, douche-, stort- of zit-bad den zieke weder wacht, na het gebruik waarvan men op nieuw te voet, te paard of op eenen ezel de heerlijke schepping intrekt. Ten half 9 ure vindt men elkander aan het eenvoudig souper weder, en na eenen dag, aldus doorgebragt in het overvloedig genot van 't geen de natuur het allermildst aanbiedt tot onderhouding des levens, lucht en water, is het bed te half 10 zeer welkom, op hetwelk de slaap zich doorgaans niet vruchteloos doet verlangen.
| |
| |
De prijs van het verblijf te Mariënberg is verschillend naar het vertrek, 't welk men bewonen wil, en het daarop verlangde meubilair. Alles te zamen genomen, betaalt men voor tafel, bediening, de kamer, bed en bedekking, (welke men zich uit het magazijn aankoopt, wijl men natuurlijk het bed, enz. waarin men de zweetkuur gedaan heeft, niet aan eenen anderen zieke geven kan) het wasschen, voedsel, baden en geneeskundige behandeling, naar evenredigheid, van f 10-80 tot f 27-: in de week.
De vaste overtuiging, op theorie en ervaring gevestigd, van het uitstekend heilrijke dezer koudwaterkuur in verouderde ziekten, gepaard met of voortspruitende uit gemis aan prikkelbaarheid en veerkracht of uitputting van het zenuwleven, doet mij dezelve met ernst dergelijke lijders aanbevelen. Met de stoomboot reist men, op eene zeer gemakkelijke, aangename en weinig kostbare wijze, in ruim twee dagen van hier tot Boppart.
Mogt ik door deze mededeeling soms iets bijgedragen hebben tot herstel van eenen ongelukkigen lijder, dan zal ik mijn doel bereikt hebben.
Nijmegen, Junij 1839.
röell, M.D.
|
|