Liefkozingen in groot of klein formaat.
De Fransche Dichter delille leefde, vóór zijn trouwen, met eene huishoudster, die somwijlen vrij driftig kon worden. Bij deze stormen toonde hij de grootste gelatenheid, en wist het onweder niet zelden door het een of ander schertsend woord te doen bedaren. Op zekeren dag ontstond er een twist, en de vriendin, door de kalmte van den Dichter tot nog heviger toorn geprikkeld, begon hem met boeken te bombarderen, welke zij een voor een van de planken haalde. Toen delille zag, dat zij steeds de grootste boekdeelen nam, om hem naar het hoofd te werpen, zeî hij met de uiterste bedaardheid: ‘Maar, kondt gij mij dan niet ook even zoo goed uwe liefkozingen in een kleiner formaat doen toekomen?’
No. III. Meng. bl. 113. reg. 10 v.b. staat sallusteres, lees sailustius.