Verregaande naauwgezetheid op de zuivere uitspraak der taal.
In een dorpje, waar een huisonderwijzer woonde, die met bijzondere inspanning de Duitsche taal beoefende, en in het spreken zelfs de klank en den klemtoon van en op ieder woord altijd ongemeen duidelijk hooren liet, ontstond nabij het verblijf van dezen taalkundige brand. ‘Feuer! Feuer!’ schreeuwde men op de straat. Het geluid der roependen klonk in het oor van den geleerde, die juist bezig was met over de zuivere uitspraak van sommige woorden na te denken en zich hierin te oefenen, niet als Feuer (brand!) maar als Feier (feest!) Terstond riep hij uit het venster: ‘Hei, heidaar! roept toch zuiver, en schreeuwt in 's Hemels naam geen Feier! Feier! maar Feuer! Feuer!’ - Verder laat zich de naauwgezetheid op de zuivere uitspraak der taal wel niet drijven.