| |
Augustin Cazalla, kanunnik van Salamanka.
(Medegedeeld door den Eerw. j. brave.)
Wiens oogen vestigen zich in dezen tijd niet op Spanje? Welke bloedige tooneelen, die de heillooze burgerkrijg er bijna dag aan dag te aanschouwen geeft! En wanneer zal nog het einde komen der wreedheden, welke den grond met burgerbloed drenken? ‘Is dat,’ vraagt men met innig mededoogen, ‘is dat hetzelfde Schiereiland, welks magt eenmaal Europa sidderen deed? Zijn dat belijders van den Naam des Gezegenden, wiens wezen, gelijk dat des eeuwigen Vaders, Liefde is?’ En men staat inderdaad verbaasd over den heilloozen invloed, welken Hierarchie en Pausdom voortdurend oefenen op den geest des menschen; ja aanschouwt, met diepen weemoed, wat er ten laatste wordt van een volk, hetwelk, van echt Christelijke beginselen verstoken, aan den eenen kant door het bijgeloof besprongen, en van de andere zijde door het ongeloof aangevallen wordt. Ontferme zich de Albarmhartige over het ongelukkige volk!
Er was voormaals een tijd, waarin Spanjes heilzon scheen te zullen oprijzen. Een schoone dageraad scheen de bode te zijn van eenen zegenvollen dag voor de bewoners dier heerlijke gewesten. De Hervorming der zestiende Eeuw drong ook tot dat land door, en velen waren er, die de waarheid kenden en beleden, en in het licht der waarheid zich verheugden. Het heeft der hoogste Wijsheid, zoo aanbiddelijk in hare onnaspoorlijke wegen, niet behaagd, het licht der gezegendste Hervorming in Spanje tot den vollen dag te doen rijzen. Weldra taande deszelfs glans, en duisternis bedekte dien grond. Maar opmerkenswaardig is het toch, dat ook
| |
| |
Spanjaarden de zaden der gezuiverde Godsdienstleer opnamen, en dat er onder hen gemeenten ontstaan zijn van Protestanten, in welke de kracht des geloofs zich heerlijk geopenbaard heeft.
Een dier Spaansche waarheidsvrienden staat aan het hoofd van dit opstel genoemd. Hij was een man van edele inborst, van aanzienlijke afkomst en van groote bekwaamheden. Hij strooide het zaad der waarheid, waar hij kon, met wijze voorzigtigheid uit, en zou, indien hij moed met wijsheid had weten te paren, eenen eersten rang onder de helden des gezuiverden geloofs in Spanje bekomen hebben. Hij viel als een slagtoffer van het vreesselijkste geregtshof, en waardig is hij, dat zijn naam, benevens de gedachtenis van zoo velen, als met hem in Spanje de waarheid beleden hebben, bewaard worde in de Gedenkschriften van den geleerden Professor m'crie, van wiens belangrijk werk: Geschiedenis der uitbreiding en onderdrukking van de Hervorming in Spanje, thans eene Nederduitsche vertaling ondernomen is geworden door den Leydschen Kerkleeraar munting, die onlangs het eerste Deel derzelve het licht heeft doen zien bij den Boekhandelaar w. brave, jr. te Amsterdam.
Uit die vertaling leerden wij den man reeds met genoegen kennen, bladz. 294, 297-299, alwaar eenige bijzonderheden van zijn leven vermeld staan. En daar wij in de gelegenheid gesteld zijn, door the Church of England Magaz. Vol. V, Part 26, om 's mans leven en uitgang te aanschouwen, hebben wij gemeend, geenen onnutten arbeid te zullen verrigten, wanneer wij 's mans afbeelding onder de oogen bragten van ons publiek. Wij loopen daardoor misschien wel het werk van den Heer munting vooruit, die in het vervolg der vertaling zeker op den waarheidsleeraar zal terugkomen; maar des te meer, hopen wij, zal nu ook de belangstelling rijzen van ons letterlievend publiek in eene geschiedenis, van welke onze cazalla slechts enkele schoone bladzijden inneemt.
Augustin cazalla werd geboren in den jare 1510. Zijn vader was pedro cazalla, president van de Koninklijke Rekenkamer, en zijne moeder leanor de vibero, beide van Joodsche voorouders hunne afkomst rekenende. Zij hadden een talrijk kroost, en onder hetzelve muntte onze augustin vroeg uit door zijne uitstekende talenten.
| |
| |
Hij begon zijne letteroefeningen in het Collegie San Gregorio te Valladolid, en voltooide dezelve te Alcala, toen zich aldaar egidius, perez de la fuente en vargas bevonden, - mannen, wier namen daarna, in de geschiedenis der Hervorming van Sevilië, met eere vermeld zijn geworden. De betrekking van zijnen vader en 's jongelings eigen aard en studie schenen cazalla de schoonste uitzigten op hooge bevordering in de Kerk te openen. Hij werd al zeer spoedig benoemd tot Kanunnik te Salamanka; en, zich den roem verworven hebbende van een der eerste kanselredenaars van Spanje te zijn, werd hij, ten jare 1545, aangesteld tot Prediker en Aalmoezenier van Keizer karel V, wien hij in het volgende jaar naar Duitschland vergezelde. Gedurende zijn verblijf in dat land onderscheidde hij zich door het bestrijden der aanhangers van luther, zoo wel in zijne openbare prediking, als in afzonderlijke twistredenen.
Maar het gebeurt niet zelden, dat zij, die eerst als magtige bestrijders des allerheiligsten geloofs in het strijdperk optraden, daarna, door het aanbiddelijke bestuur der Goddelijke Voorzienigheid, gebragt werden tot een prediken en verdedigen deszelven. Zoo weet de magtige hand des Heeren van den tijger een lam te maken, en den vervolger te herscheppen in een' voorstander der heilige waarheid. Duidelijk is zulks bewezen door de verandering dier Spaansche Geestelijken, welke de Keizer met zich nam naar Duitschland, en door filips, bij gelegenheid van zijn huwelijk met Koningin maria, naar Engeland zijn overgebragt. Roomschgezinde Schrijvers hebben er zich over beklaagd, dat de meesten dergenen, die bestemd waren om de ketterij te onder te brengen, en onder dezen de aanzienlijksten des lands, met de nieuwe leer besmet werden; zoodat, ofschoon er in den beginne slechts enkele lieden van minderen stand en uit de onbeschaafde klasse der hervorming toegedaan waren, weldra onder de handhavers van die ketterij geteld werden de edelste, geleerdste, godvruchtigste en beroemdste Spanjaarden. Doch zóódanig is de kracht der waarheid op onbevooroordeelde gemoederen, en dat is de zegepraal der reine Evangelieleer op het verstand en hart der waarheidlievenden.
Ook cazalla werd van eenen vijand in eenen vriend der Hervormers herschapen. Het schijnt evenwel, dat hij uiterst voorzigtig was in het openleggen van zijne gevoelens.
| |
| |
Misschien was de gang zijner overtuiging langzaam, en vestigden zich zijn beter inzigt en zijne overeenstemming met de gevoelens der Hervormers niet dan na zeer veel strijd en worsteling. In 1552 keerde hij naar Spanje terug, en hield gedurende drie jaren zijn verblijf te Salamanka, waar hij eene briefwisseling onderhield met de Protestanten te Sevilië. Maar, dewijl zijn ambt van Koninklijken Kapellaan hem van tijd tot tijd naar Valladolid riep, werd hij op zekeren tijd overgehaald, om zich aldaar met der woon neêr te zetten. Door zijne omzigtigheid had hij tot hiertoe alle vermoeden van zich geweerd, en werd hij op den duur geraadpleegd in zaken van belangrijke kerkelijke aangelegenheden. Hij werd benoemd tot lid eener Junta, uit Kerkelijken en Regtsgeleerden zamengesteld, ten einde uitspraak te doen over het gedrag van Paus julius III, die de algemeene Kerkvergadering van Trente naar Bologne verlegd had; en was met zijne collega's van oordeel, dat de Paus in deze zaak veeleer zijne bijzondere persoonlijke belangen inwilligde, dan dat hij zich liet besturen door eenige prijsstelling op het welzijn der Kerk. Hij preekte hier ook zeer dikwijls voor Keizer karel V, na diens verwijdering in het klooster. Bij zoodanige gelegenheden waren er doorgaans meerdere leden van het Vorstelijke geslacht onder zijn gehoor. En moge hij dan zijne gevoelens al niet geheel hebben kunnen bedekt houden, zoo was toch zijne bedachtzaamheid te groot, en scheen zijn rang te hoog te zijn, dan dat men hem met grond van ketterij kon, of met vrijmoedigheid daarvan durfde beschuldigen. Met dat al werd hij, tijdens zijn verblijf te Valladolid, de voorganger van de Hervormden aldaar. Het was ten huize zijner moeder, dat zij te zamen kwamen tot godsdienstige oefeningen en Godsvereering, en
zijne familie was meerendeels Protestantsch. Hij zelf nam de geestelijke leiding dezer nieuwe gemeente niet alleen op zich, maar bewees ook door zijnen invloed en ijver gewigtige diensten aan dezelve, zoodat zij gedurig toenam in uitgebreidheid en vastheid.
Maar deze stand van zaken duurde niet lang. De vrede dezer nieuwe gemeente was slechts voor eenen tijd. Aan den gezigteinder vertoonden zich weldra onheilspellende voorteekenen, en binnen kort was de lucht betrokken, en liet zich in de verte reeds de donder hooren. De altijd achterdochtige Inquisitie werd gestrenger in hare maatregelen en verdubbelde hare waakzaamheid. Niet tevreden met de mid- | |
| |
delen, welke haar ter dienste stonden, verlangde zij meerderen invloed, en de Inquisiteur-generaal, valdes, wist, door de tusschenkomst van den Koning, vermeerdering van gezag en magt te bekomen van den Paus paulus IV. In 1558 verscheen er eene Pauselijke Breve, waarbij, uit hoofde van de vermenigvuldiging der ketterij, alle vroeger genomene besluiten tegen ketters en scheurmakers vernieuwd werden, en waarbij tevens valdes gemagtigd werd om de schuldigen te vervolgen, zonder onderscheid van welken rang zij waren, al zouden het ook Kardinalen of Gezanten, Koningen of Keizers wezen. Ook werd dit Pauselijke bevelschrift gevolgd van een Edict des Konings, straffe des doods verkondigende aan eenen iegelijk, die eenig boek, door het Heilig Officie verboden, zou koopen of verkoopen, lezen of bezitten. Zelfs ging er, in het begin des volgenden jaars, eene Bulle uit van den Paus, waarbij ieder biechtvader gelast werd, zijne boetelingen strengelijk te onderzoeken, en hen, op straffe van geheele excommunicatie, te verpligten tot de aangifte van al degenen, welke zij aan ketterij schuldig achteden. En, ten einde voorts zoodanige aangiften te bevorderen, hernieuwde de Koning eene vroegere Koninklijke verordening, later in onbruik gekomen, welke den aangever een vierde gedeelte der bezitting toezegde des genen, dien zij van ketterij zouden overtuigd hebben. Ja, wat nog mogt schijnen te ontbreken, werd niet lang daarna in werking gebragt. Een
Pauselijk bevelschrift magtigde de Inquisiteurs tot het uitleveren aan den wereldlijken arm van al zulke personen, van wie het bewezen was, dat zij, zelfs maar eenmaal, de gevoelens van luther hadden onderwezen, al ware het ook, dat zij genegen zijn zouden tot derzelver herroeping. En deze wet verkreeg eene terugwerkende kracht, zoodat zij toepasselijk werd gemaakt op degenen, die reeds gevangen zaten.
Welke vreesselijke magt derhalve, waardoor de voorstanders der Hervorming in Spanje zich bedreigd en aangevallen zagen! De gevangenissen werden weldra vervuld met ongelukkigen, die aan hunne regters verraden waren. En wat men reeds sedert lange had begeerd te ontdekken, namelijk de vergaderplaats der Protestanten te Valladolid, dat bragt ten laatste het snoodste verraad mede aan het licht. Juan garcia, een goudsmid, was de man, die hen aanmoedigde, om hunne vergaderingen niet te staken. Hij was ten
| |
| |
volle overtuigd van den invloed, welke de Geestelijkheid zou uitoefenen op het gemoed zijner vrouw, die der Roomsche Kerk toegedaan bleef, en verborg derhalve voor haar zorgvuldig tijd en plaats hunner bijeenkomsten. Maar deze ongelukkige werd door haren biechtvader overgehaald, om het geheim te ontdekken, en, nadat zij op zekeren laten avond haren man in stilte gevolgd was, gaf zij er aan de Inquisiteuren kennis van, en verkreeg ten loon, en als bloedprijs, eene lijfrente, welke uit de landskas betaald werd. Eene gansche menigte werd nu de prooi der Inquisitie, en bevond zich binnen kort binnen die ontzettende muren, waar de Alwetende alleen getuige is van de ellende der gepijnigden. Cazalla werd ook gegrepen, en veroordeeld tot de gewone pijniging. De wreedheid der pijnbank deed echter zijn' moed bezwijken. En men zegt, dat hij zich bereid betoonde, zijne dwalingen te belijden, openbarende, dat hij de leer van luther had omhelsd, doch daarbij ontkennende, dat hij dezelve ooit had voortgeplant, dan alleen onder de genen, die met hem van dezelfde gevoelens waren. Doch zijn leven was zelfs door deze bekentenis niet te redden, krachtens de bevelen, die uitgevaardigd waren. Inmiddels liet men hem, ten opzigte van zijn lot, in onzekerheid, ten einde, zoo mogelijk, meerdere kondschap, door hem, te bekomen. Ten laatste - het was op den avond vóór de executie - werd hem een monnik, met name antonio de carrera, gezonden, om hem zijn vonnis aan te kondigen. Cazalla was vurig verlangende te weten, of hij op lijfsbehoud zou mogen hopen. Carrera antwoordde niet regtstreeks, maar zeide, dat de Regters in zijne gedane bekentenissen niet konden berusten; ofschoon er misschien genade voor hem zou te bekomen zijn, bijaldien hij alles erkende, wat hem te laste werd gelegd. De ongelukkige was nu maar al te zeker van zijn
vreesselijk lot. Hij kon niet meer openbaren dan hij gedaan had. Hij bereidde zich dus tot den dood, bijgestaan door carrera.
Den volgenden dag was het de Dag des Heeren. Het was het feest der H. Drieëenheid, of de eerste Zondag na Pinksteren. Men schreef toen 21 Mei 1559. Reeds vroeg kondigde het klokgelui van Valladolid aan de inwoners dier stad het ontzaggelijk auto da fé aan. De groote markt was ter schouwplaatse dier executie toebereid. Voor de leden der Koninklijke familie waren er zitbanken opgerigt, ter zijde
| |
| |
van de plaatsen der Inquisiteurs. Ter bestemder ure zag men daar Don carlos, vermoedelijken erfgenaam der kroon, toen naauwelijks veertien jaren oud, en zijne tante Donna juanna, Koninginne-weduwe van Portugal en Regentesse van het Koningrijk, gedurende de afwezigheid van filips. In grooten getale verscheen daarenboven de Spaansche Adel, en aanzienlijk was het aantal vrouwen van rang, die men er onderscheidde. Voorts was de volksmenigte ontelbaar, en stond aller oog gevestigd naar de plaats, waar, onder een prachtig verhemelte, de Regters van het Heilige Officie gezeten waren, met een altaar vóór zich, waarop een crucifix geplaatst was, en hetwelk voorzien was van heilig waslicht en al het benoodigde tot de viering der Mis. Nabij dit altaar stond een predikstoel, van welken de prediker de beschuldigden moest toespreken, en hunne onderscheidene vonnissen aflezen. Voor deze laatsten was een schavot opgerigt. Toen alles in gereedheid was en ieder zijne plaats ingenomen had, trad de President-Inquisiteur naar de Koninklijke loge, en nam den Prins en der Koninginne Regentesse den eed af, welke het Vorstelijke gezin onder de dure verpligting bragt, om het Heilige Officie te ondersteunen, en aan hetzelve, zonder aanzien van persoon, alles te openbaren, wat zij mogten te weten komen, in strijd met het allerheiligst geloof der Roomsche Kerk.
De gevangenen, ten getale van dertig, waren gedeeltelijk ter dood veroordeeld, gedeeltelijk voor eerloos verklaard en tot eeuwigdurende gevangenisstraf verwezen. Veertien moesten den dood ondergaan, en onder dezen was ook Dr. augustin cazalla. Hij droeg de merkteekenen van geledene mishandelingen kenbaar aan zijn ligchaam. En dewijl hij gezegd werd berouw betoond te hebben, en als zoodanig eene korte toespraak doen moest tot zijne medeveroordeelden, bekwam hij het armzalige voorregt van gewurgd te worden, vóór dat zijn ligchaam aan de vlammen werd overgegeven. Twee zijner broeders en zusters deelden in zijn lot. De beenderen hunner overledene moeder had men er tevens, die tegelijk met hare kinderen door hetzelfde vuur verteerd werden. Eene zijner aanverwanten, eene weduwe, constance de vibero, was moeder van dertien kinderen, en tot altijddurende gevangenis veroordeeld. Hoog heeft de Roomsche Geestelijkheid van het berouw van cazalla opgegeven; maar men zegt evenwel, dat hij, op het schavot
| |
| |
gekomen, zou verklaard hebben, dat zijn geloof, hetwelk hem dit onheil berokkende, niet kettersch, maar met het zuivere woord van God overeenkomstig was, en dat hij om hetzelve, als een echt Christen, niet als een ketter, den dood onderging.
Zoo stierf cazalla. En diezelfde Hierarchie en Inquisitie deden weldra het gansche werk der Hervorming in Spanje te gronde gaan. |
|