dezulken, die een soortgelijk uitstapje mogten willen ondernemen, zoo mogelijk door inlichtingen van eenig nut te zijn;’ het komt ons voor, dat dit doel niet beter bereikt kon worden. Zij geven toch de reisroute van plaats tot plaats op, vermelden het bezienswaardige onderweg en in steden, wijzen de beste en gemakkelijkste manier, om hier of daar te komen, met naauwkeurigheid aan, en laten zelfs hier en daar de vraag naar sommige onkosten niet onbeantwoord. Meer kan men redelijkerwijze van eenen gids op reis niet verlangen. Doch onze Schrijvers zouden dat alles, wat wij daar noemden, hebben kunnen geven, en echter een voor den gewonen lezer allervervelendst boek in de wereld zenden. Zij hebben dat niet gedaan. Hunne beschrijvingen zijn onderhoudend, en bezitten bij de naauwkeurigheid (zoover Rec., die de streken van den Hartz alleen van lezen en hooren zeggen kent, oordeelen kan) ook de verdienste van levendigheid. Zij hadden niet noodig gehad, zich te verontschuldigen, ‘de stoute natuurtooneelen, die zij aanschouwden, niet juist en naar waarde te hebben beschreven.’ In zooverre de schoonheden der natuur, in sommige streken als met verkwistende hand uitgestrooid, onwederstaanbaar werkende op het gemoed van den gevoeligen mensch, door trotschheid hier, door bevalligheid daar, bij elken voetstap nieuwe Goddelijke schoonheden aanbiedende, zoodat het oog niet weet, wat het eerst te beschouwen, en het hart onwillekeurig zich verheft tot Dien, die deze aarde zoo heerlijk maakte, - in zooverre dit met geene mogelijkheid beschreven kan, maar volstrektelijk moet gezien en ondervonden worden, hebben onze Schrijvers gelijk; maar dit spreekt van zelf. In zooverre echter de heldere verbeelding, om zich het opgemerkte levendig voor te stellen, geholpen door de bekwaamheid, om in eenen levendigen, aangenamen stijl den indruk terug te geven, dien het beschouwde gemaakt heeft, den reisbeschrijver vormt, hebben de
Heeren wichers en gleuns alle aanspraak op de dankbaarheid hunner landgenooten, dat zij hun nader hekend hebben gemaakt met heerlijke, maar minder, dan b.v. de Rijn-oevers, bezochte streken. Vier steendrukplaten versieren het, zich ook door een zindelijk voorkomen aanbevelend boek.
Van eenen geheel anderen aard, maar toch naauw met rei zen in verband staande, is No. 2. Men weet, hoe verbazend rijk de Rijn-oevers zijn aan volksvertellingen en legen-