Viertal Verhandelingen, nagelaten door N. Anslijn, Nz., uitgegeven door N. Beets. Te Alkmaar, bij H.J. van Vloten. 1839. In gr. 8vo. 100 Bl. f 1-50.
Er zijn weinige menschen, die in hunnen kring nuttiger leden der maatschappij verdienen te heeten, dan de ijverige, kundige nicolaas anslijn geweest is. Zijn geheele leven was aan de opvoeding der jeugd toegewijd, en de vrije uren, die hem overbleven, besteedde hij tot het schrijven van grootere en kleinere werken, die alle daarmede in verband stonden, en waarvan sommige, b.v. zijn Brave Hendrik, meesterstukken mogen genoemd worden. De nagedachtenis van den edelen man verdient in zegening te blijven, en elke poging, om haar te verlevendigen, is lofwaardig. Wij verheugen ons daarom ook, dat de Heer beets de uitgave heeft bezorgd van het bundeltje, dat Rec. hier aankondigt. Wij stemmen ten volle met hem in, wanneer hij zegt: ‘Men zal er den eenvoudigen en verstandigen man in vinden, en zeker meer nadenken dan geleerdheid, meer juistheid en helderheid van voorstelling dan zwier of hooge vlucht.’
Dit oordeel onderschrijft Rec. volmondig. De onderwerpen, hier behandeld, zijn de volgende: Elk heeft zijn popje. Van de vier stukken heeft Rec. het minst behagen geschept in deze eerste Voorlezing. Men mist daar, wat de overige stukken kenmerkt, de eigene ondervinding des onderwijzers. Het is deze, die uit de drie volgende stukken ons luide toespreekt, en aan de zaken, die noch vreemd, noch diepzinnig, noch schitterende zijn, toch eene belangrijkheid bijzet, die zich niet laat miskennen. In de tweede Voorlezing worden de Gedichtjes van van alphen als een zedelijk handboekje voor de jeugd beschouwd; en vooral het slot geeft een paar proeven, hoe zij tot dit oogmerk zijn te gebruiken, die als wenken voor ouders en opvoeders