hoefte zijn, tot eene behoorlijke en doeltreffende uitoefening der Heelkunde, is eene andere vraag, die wij niet gaarne toestemmend zouden willen beantwoorden. In rust en vrede, waar de beoefening der Heelkunde met bespiegelingen gepaard kan gaan, groeit het getal der heelkundige werktuigen aan, zonder dat er de kunst dikwijls veel bij wint; op het slagveld, waar men met kracht, nadruk en spoed handelen moet, worden met weinige en eenvoudige werktuigen de belangrijkste kunstbewerkingen verrigt; en werd die plaats de school, van welke met geringe middelen groote mannen, als theden, schmucker, larrey en anderen, uitgingen en der kunst schitterende aanwinsten bezorgd hebben.
De Schrijver bevestigt in zekeren zin ook dit gezegde door eene soort van korte inleiding of voorafspraak, welke in § 1 aan het hoofd dezer Afdeeling geplaatst is, in welke hij tevens reden geeft, waarom, en te regt, hij de verloskundige niet meer onder de heelkundige werktuigen heeft opgenomen, zoo als hij dit vroeger gedaan heeft. Tevens ontvouwt hij zijn aangenomen systema der werktuigelijke geneesmiddelleer, waardoor hij tot eene eigenaardige rangschikking dezer werktuigen op het einde van dit werk gekomen is. De Schrijver deelt zelf het onvermijdelijk gebrekkige van zulk eene rangschikking mede; het is te wenschen, dat de goede uitkomsten, welke het zoude kunnen aanbieden, door den tijd verwezenlijkt zullen worden.
Na dit gezegd te hebben, gaat hij in Hoofdst. I over tot de beschrijving van eenige vervoeringstoestellen, en beschouwt in Hoofdst. II tafels ter verrigting van kunstbewerkingen, in Hoofdst. III de ziekenbedden, en in Hoofdst. IV zoogenoemde ziekenligters. Wat de vervoeringstoestellen betreft, die wel het meest te pas zullen komen bij verwondingen op het slagveld, zoo zullen de eenvoudigste, om welbekende redenen, steeds de doelmatigste en bruikbaarste wezen.
De draagstoel van tober, niet fober, zoo als