Schetsen uit de Nederlanden. Door Louis Lax. Uit het Hoogduitsch. Te Dordrecht, bij van Houtrijve en Bredius. 1839. in gr. 8vo. VIII en 239 bl. f 2-40.
Rec. weet niet beter te doen, dan eenige regels af te schrijven uit de voorrede van dit boek; zij zullen kunnen dienen, om de dwaasheid van Schrijver en Vertaler in het licht te stellen. ‘Of de Schrijver,’ zoo spreekt de Vertaler, ‘zijnen verkregenen roem door het onderhavige werk vermeerderen, of liever staande houden zal, betwijselen wij zeer.... Immers het geheel bevat een amalgama van waarheid en dwaling, van kennis en onkunde, van eenzijdigheid en vooroordeel, van scheeve beoordeeling en schijnbaren waarheidszin, in eenen bevalligen stijl geschreven en overdekt met het vernis van luim, geest en humor.’
Er is in dit oordeel veel waars, vooral wat de dwaling, onkunde, eenzijdigheid, bevooroordeeldheid enz. betreft. Het is het oude geschimp op onze Natie, met al de lafheden en zotheden, bewijzen van domheid en moedwillige lasterzucht, waaraan wij in de geschriften van de meeste vreemdelingen over ons gewoon zijn. In het tweede verhaal speelt de jeneverflesch in onze fatsoenlijke kringen reeds bij het ontbijt eene hoofdrol! In het derde, de Toonkunstenaar van Amsterdam, is onze zoogenoemde onvatbaarheid voor alles, wat kunst en smaak is, het afgesleten thema. De brieven over ons land krielen van de grofste leugens, van de onbeschaamdste beschimpingen, Uit de hoogte wordt onze letterkunde, onze kunst beoordeeld, en bijna geen enkele naam zelfs juist gespeld. Iedere bladzijde levert het bewijs, dat de Schrijver van de zaak niets weet, en slechts schrijft, om hier en daar wat geestigs te zeggen, en daardoor zijn boek te doen verkoopen. Nog te weinig bekommert men er zich in Duitschland ook over, of er over Holland waarheid of leugen wordt geschreven.