die er in dat zonderlinge land ook in het godsdienstige voorkomen, wil men zekerlijk het bevinden en oordeel des Engelschen bezoekers wel eens hooren; en dan zij het tot deszelfs eere gezegd, zijn oordeel is doorgaans zacht, misschien zelfs wel eens al te zacht, en hierdoor niet fiksch en onpartijdig genoeg; en al is het, dat hij in den tweeden brief over eene zeer mislukte proef met de zoogenaamde bank der bekommerden verstandig en over 't geheel afkeurend spreekt, op andere plaatsen, en bijzonder ten aanzien der beruchte camp-meetings en der revivals, wordt hij door de ligte opwinding van zijn godsdienstig gevoel welligt te zeer vervoerd, om alles wat al te gunstig te beschouwen, en het nadeelige en buitensporige van het misschien eerst goedgemeende te veel uit het oog te verliezen. - Hij is ook wel eens al te genegen, om overal met zijnen maatstaf van godsdienstigheid in de hand te gaan, op gevaar van hierin, slechts aanziende wat voor oogen is, zoo wel ten goede als ten kwade, den schijn voor het wezen te nemen: doch zijn toon is niet, gelijk men het bij die soort van menschen ligtelijk aantreft, scherp en onharmhartig veroordeelend, maar doorgaans vrij zacht en gematigd.
Vraagt men naar de waarde van dit werk, als Reisverhaal beschouwd, zoo kan Ref. van hetzelve eene goede getuigenis geven. Zekerlijk vervalt de Schrijver wel eens in het gebrek van vele Reisbeschrijvers, dat hij ons allerlei kleinigheden vertelt, die hem voorgekomen of door hem gedaan, maar noch van blijvend nut, noch zelfs voor het oogenblik belangwekkend zijn; doch daarentegen vindt men hier ook aangename en belangrijke beschrijvingen van de landen en plaatsen, die hij doorgetrokken is, of waar hij zich eenigen tijd opgehouden heeft: men ontwaart ook daarbij blijken van het zacht en godsdienstig gevoel, waarmede hij de schoonheden der Natuur tot de voorwerpen zijner beschouwing en beschrijving maakt. - Ook van deze zijde beschouwd, zal dus het boek zijne lezers wel vinden, en, al behoort het dan ook niet tot de belangrijkste Reisbeschrijvingen, dit verdient het nogtans in zekere mate, zoodat Ref. het gaarne wil aanprijzen.