sterrebeeld van den grooten, in plaats van tot den kleinen Beer gerekend.
Bladz. 110 vindt men, dat de kortste zonnedag (niet te verwarren met den burgerlijken, als zijnde de tijd, die verloopt tusschen twee zonsdoorgangen door éénen en denzelfden meridiaan) omtrent den 21 September plaats heeft. Hiervoor leze men Junij.
Bladz. 289, ‘dat de zon ten aanzien harer middellijn tot de aarde staat in eene reden, die grooter is, dan 111½ tot 1 en ten aanzien van den omtrek (dit moet zijn ligchamelijken inhoud) als 1384472 tot 1.’
Bladz. 307. 117o op de Ecliptica is niet 5t 27o 0′, maar 3t 27o 0′. Zoo staat ook bladz. 308, bij de opgave der lengte van het tropische jaar, 58′ in plaats van 48′.
Schoon in het algemeen het werkje, zij het dan niet sierlijk, echter vrij duidelijk geschreven is, hebben wij op eenige plaatsen gestooten, die wij niet verstaan. Slechts ééne halen wij aan: ‘Wij moeten hier opmerken, dat deze bepaling van breedte [de hoek, welken de verticaal eener plaats met het vlak der nachteveningen maakt] slechts tijdelijk is. Eene betere kennis van de natuurlijke gesteldheid der aarde, alsmede van de groote naauwkeurigheid, welke de sterrekunde in acht neemt, zal in de uitdrukkingen eenige wijziging, of eene bijzondere manier van beschouwing noodzakelijk maken.’ Bladz. 83.
De vertaling is zoo, als men dat van den kundigen Hoogleeraar ermerins verwachten mag. Echter ware het ons verkieslijk voorgekomen, dat de Engelsche mijlen van het oorspronkelijke tot Nederlandsche, of nog liever (men vergeve ons deze ketterij tegen het metrieke stelsel) tot Geographische, waren overgebragt.
Misstand, bij groot ongerief, is het, dat de figuren (en dat zeer grove en onduidelijke) tusschen den tekst zijn ingevoegd, zoodat men vaak het blad moet omslaan, om ze te gebruiken. Wij hadden liever gezien, dat zij in afzonderlijke, uitslaande platen waren opgeno-