geschud en zijne vrijheid verloren; eene vreemde hand moet hem geleiden, en eene onzalige drift vervoert hem dikwerf tot de gruwzaamste buitensporigheden en misdrijven. Is dat de mensch naar Gods beeld geschapen? Is dat het pronkstuk der schepping op aarde? En wie peilt de eilenden, die, door het toedoen van zulke rampzalige slaven hunner lusten, onder hunne betrekkingen en in hunne gezinnen worden gesticht? Zoo er ooit eene zaak is, die eene edele geestdrift verwekken moest, het is deze. De vrijverklaring der slaven, die elk mensch, waardig dien naam te dragen, toejuicht, geldt ons nog minder dan dit; hier willen wij duizenden vrij maken en hunne kinderen met hen, die rondom en met ons leven. En men vreeze niet, dat er het menschdom iets bij
verliezen zal. Hoe dikwerf het ook herhaald worde, is het nog niet overtollig: het gebruik van sterke dranken is voor de inspanning van krachten volstrekt niet noodig. De wonderen van heldenmoed, die Griekenlands oude vrijheid vestigden; de groote daden van leonidas, miltiades en themistocles waren geenszins de vruchten van eenen bedwelmenden en prikkelenden drank; en de onsterfelijke zangen van homerus zijn evenmin als de meesterstukken der phidiassen uit een dronkenmansbrein voortgekomen.
Wij wenschen daarom, dat de goede zaak moge zegevieren, en hopen, dat ook het Volksboekje, 't welk wij aankondigen en dat een' schat van nuttige zaken behelst, op eenen vruchtbaren en weltoebereiden akker zijne milde zaden uitstrooije. Menschenvrienden, Christenen, alwat uwe hand vindt om te doen, doet dat met al uwe magt, eer de nacht komt, waarin niemand werken kan!