de Nederlandsche Oostindische bezittingen te beschouwen zijn als de zuilen, waarop de welvaart en het geluk van ons dierbaar Vaderland zijn gebouwd. Ten einde onze Lezers eenigermate in de gelegenheid te stellen, om te weten, wat zij in dit werk vinden zullen, laten wij hier de opgave van den inhoud volgen. Iste Hoofdstuk. Topographische en statistieke schets van Java. II. Natuurlijke Historie van Java. III. De Javaan, beschouwd onder een ligchamelijk en zedelijk opzigt. IV. Algemeene levenswijze der Javanen. V. Godsdienst der Javanen. VI. Kunsten en Wetenschappen. VII. Burgerlijk en krijgsmagtig Bestuur. VIII. Levenswijze der Europeërs op Java. IX. Tafereel der onderscheidene Natiën, die het eiland Java bewonen. X. Besluit. Nalezingen. - Wij erkennen, dat meer grondige en volledige berigten over Nederlandsch-Oostindië door Nederlanders deels kunnen geleverd worden, deels werkelijk geleverd zijn. Maar men behoort, gelijk de Vertaler te regt aanmerkt, niet uit het oog te verliezen, dat de Schrijver op niets verder aanspraak maakt, dan op het leveren van Schetsen, dat is, van een vlugtig overzigt van Java; terwijl men echter deze schetsen vol zal vinden van daadzaken, welker bijzondere merkwaardigheid niet kan worden miskend. Indien aan het werk een minder bekwame Vertaler ten deel gevallen ware, dan zou het eenigermate kunnen beschouwd worden als verouderd en niet meer van toepassing op Java's tegenwoordigen toestand, die zoo zeer is veranderd na het jaar 1827, toen de Schrijver dit eiland verliet, onder het bestuur van den Generaal van den bosch; maar in de nalezingen heeft de Vertaler zijne aanmerkingen tot verduidelijking, of ook wel tot teregtwijzing, verzameld. Voor Lezers, die
minder op de avonturen, in eene gewone reisbeschrijving voorkomende, dan op wetenswaardige zaken gezet zijn, is het werk, gelijk het in onze taal thans wordt aangeboden, eene welkome bijdrage.