Over den Oorsprong en de Geschiedenis der Hollandsche Duinen, door W. van den Hull. Met eene Afbeelding van het Strand. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. 1838. In gr. 8vo. 120 Bl. f 1-40.
De Schrijver van dit niet onbelangrijk werkje tracht eerst te bewijzen, dat de wording der Hollandsche Duinen moet gezocht worden in de assluiting der Noordzee van den Atlantischen Oceaan door de Anglo-Gallische landengte, die naderhand de straat van Calais geworden is. Ten tweede poogt hij de geschiedenis dier Duinen op te geven (natuurlijk zoo wat in het breede tot zeker algemeen overzigt), sedert het bestaan dier zeeëngte tusschen Frankrijk en Engeland; en ten derde spoort hij eenige bewijzen op voor den loop des Rijns langs de Hollandsche binnenduinen, ten einde daaruit, bij nadering, den tijd te bepalen, in welken gene (d.i. die) duingronden ontstaan zijn, die zich heden ten oosten de Leidsche vaart tot aan het Haarlemmermeer uitstrekken.
Met scherpzinnigheid en bescheidenheid behandelt de Schrijver zijn onderwerp, waarbij hij niet verzuimt, de geschiedkundige berigten te raadplegen en met zijne inzigten in overeenstemming te brengen. Dat echter veel hier voorkomt, dat meer als waarschijnlijke gissing, dan als bewezen zaak moet worden beschouwd, ligt in den aard der behandelde stof. - Zonderling is des Auteurs gewoonte, om telkens vooraf te schrijven, waar vóór genoegzaam was, b.v. bl. 1: vooraf het bestaan dier waterkeeringen, en op een aantal andere plaatsen. Overigens is de stijl goed en duidelijk.