Iets ter nagedachtenis van Freerk Hoekstra, in leven Leeraar der Doopsgezinden, in de Gemeenten Holwerd, Zaandam en Harlingen. Door A. van Steenderen. Te Francker, bij J.F. Jongs. 1839. In gr. 8vo. 48 Bl. f :-60.
Rec. gelooft gaarne, dat dit Iets uit waarachtige belangstelling in den verdienstelijken hoekstra is voortgevloeid. Maar dit neemt niet weg, dat de nagedachtenis van den eerwaardigen Man door dergelijk geschrijf volstrekt niet vereerd wordt, en dat iemand, die niet meer begrip heeft, wat er tot goeden stijl, taal enz. behoort, het niet moest wagen, zulks in het licht te zenden. Wil men een voorbeeld, men zie bl. 14: Oosterbaan, wiens huis voor hem open stond; wien (die) hem vele vriendschapsblijken bewees en vele genoegens deed genieten. Iets dergelijks leest men ook bl. 23. Het beste van het geheele boekje zijn de uittreksels uit de schriften van den Heer hoekstra, die eenen beteren lofredenaar had verdiend.