Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 417]
| |
Van den prediktrant des Eerw. Schrijvers behoeft niet veel gezegd te worden. Men heeft dien uit de Leerredenen, gevoegd bij 's mans werk over de Openbaring, leeren kennen, als geleerd, zaakrijk, onderwijzend, hartelijk en gemoedelijk. Men vindt dit alzoo terug in den onderhavigen bundel, waarin de vier eerste Hoofdstukken van Daniël worden behandeld in negen Leerredenen, waarbij ééne over Hebr. XI:34a ten vervolge van Dan. III:13-30. Het overige van het geschiedkundige gedeelte dezes Bijbelboeks is in negen Leerredenen nog te wachten, met een aanhangsel, bevattende des Schrijvers - gedeeltelijk uit het aangehaalde werk reeds bekende - gedachten aangaande het Profetische in daniël's boek, niet boek daniël's, gelijk hier meestal gezegd wordt: het laatste strijdt tegen den aard der taal, die slechts enkele, door het algemeene gebruik half gewettigde, uitzonderingen lijdt, als werken Gods enz. Vooraf gaat eene inleiding, over den algemeenen inhoud, het belang, de geloofwaardigheid, echtheid, ongeschondenheid, en het Goddelijk gezag van dit boek; met een woord ook over de - teregt naar de apocryphe boeken verwezene - aanhangsels tot hetzelve. Bedachten wij niet, dat laan hier niet schreef voor Theologanten, maar voor ongeleerde, schoon niet geheel ongeoefende Christenen, dan zouden wij verscheidene aanmerkingen maken, die wij nu terughouden. Zoo zijn op verre na - maar, als gezegd, tot dit doel behoefde het ook in geenen deele - niet al de nieuwere bedenkingen der zich noemende hoogere kritiek aangevoerd of opgelost. Zoo is het eene zonderlinge orde, eerst over het gewigt, daarna over de geloofwaardigheid - vooraf over het Goddelijk gezag, later over de ongeschondenheid des boeks gehandeld te vinden. Van de zeer goede inleiding voor het werk van j.a. vos over dezen Profeet zagen wij met genoegen in dit gedeelte des werks een oordeelkundig gebruik gemaakt; ook in de Leerredenen bemerkten wij, dat noch dit werk, noch dat van den diepgeleerden bekker, door laan wordt achter | |
[pagina 418]
| |
de bank geschoven. Beide boeken verdienen nog eenen lof, dien de onpartijdigheid bezwaarlijk aan velen onzer oudere practische en populaire Bijbelverklaarders durft geven. Werden vroeger deze Leerredenen met genoegen gehoord, men zal ze nu met genoegen lezen. Wij durven den waardigen - van predikwerk, maar niet van studiën rustenden - laan gerust aanmoedigen, om ook het vervolg niet aan het godsdienstig publiek te onthouden. (Aan dezen wensch is, na het inkomen van deze Beoordeeling, reeds voldaan.) |
|