Nieuwe Bijdragen tot de Geschiedenis van het Strafregt. In Verhalen, door J.B. Christemeijer. Te Schoonhoven, bij S.E. van Nooten. 1838. In gr. 8vo. 303 Bl. f 3-35.
Deze bundel bevat drie Verhalen: de twee lettermerken, of de vond in zee; de notendop, of de ontmoeting op de heide; de vraag naar den weg, of de Italiaansche marskramer. De Schrijver verzoekt zijnen Recensenten, den zamenhang niet te ontleden, of den knoop te zeer bloot te leggen. Wij zullen dit dan ook niet doen, alleen zeggende, dat christemeijer niet onduidelijk te kennen geeft, het tweede en derde te hebben verdicht. Het eerste is naar een mondeling verhaal. De waardige man, aan wien hij ‘het fonds van hetzelve’ te danken heeft, is zeer verkeerd onderrigt geweest, zoowel ten aanzien van den persoon des vermoorden, als van den moordenaar, en van de eigenlijke aanleiding tot de ontdekking. Ook is de misdadiger niet, zoo als het hier heet, gevat en gestraft, maar voortvlugtig gebleven. Namen en zaken te noemen, zou hier niet voegzaam zijn, schoon Rec. met volle verzekerdheid spreken kan. Doch de Heer christemeijer kon niet helpen, dat zijn zegsman met de zaak niet naauwkeuriger bekend was.
Plaatsgebrek verhindert ons, meer te zeggen van dezen net, - schoon dan ook bijster wijd - gedrukten bundel. Ook is de Schrijver sedert jaren als onderhoudend verteller bij het publiek bekend. Wij voor ons hadden echter gaarne het tweede, maar vooral het derde verhaal war minder uitgesponnen gezien.