Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 402]
| |
De zwakheid van het menschelijk hart. In romantische Tafereelen, door H.M. Te Rotterdam, bij Mensing en van Westreenen. In gr. 8vo. 279 Bl. f 2-70.Wij zullen ons niet inlaten in eene breedvoerige beoordeeling van het al of niet gepaste voor dezen bundel der benaming: zwakheid van het menschelijke hart. Alleen willen wij aanmerken, dat deze naam het meest toepasselijk is op het eerste der hier voorkomende verhalen. Behoorden nu eenmaal de beide andere tot hetzelfde convooi, dan waren zij wel genoodzaakt, om onder dezelfde vlag te varen. In het eerste hier voorkomende verhaal wordt de vroeger, als een wijs en deugdzaam man, beproefde eduard, door de tooverkracht van een portret, onwederstaanbaar, zoo het heet, gedwongen, om voor de ligtzinnige vrouw, wier afbeeldsel hetzelve voorstelt, zijne voortreffelijke vrouw, zijne kinderen, zijnen eervollen rang in de maatschappij te verlaten. Eerst in het oogenblik der vernietiging van het afbeeldsel verdwijnt de begoocheling. Het verhaal houdt het verlangen, om den eindelijken afloop te weten, zeer goed levendig. Wij houden niet, zelfs in verdichte verhalen, van hetgeen aan het, in onzen tijd weder verlevendigde, geloof in bovennatuurlijke sympathie en diergelijke bijgeloovigheden voedsel geeft. Wij dachten daarom, bij de lezing van dit verhaal, aan het gezegde van horatius:
Quodcunque ostendis mihi sic, ineredulus odi.Ga naar voetnoot(*)
Het slot echter bevredigde ons eenigermate. In hetzelve zegt latour tot zijnen vriend eduard, die zijne dwalingen wilde verontschuldigen met de tooverkracht van het portret: ‘Neem de toevlugt niet tot eenen Demon buiten u, om beter te schijnen. De betoovering woonde niet in het portret, maar in uw hart. Haar naam is hartstogt.’ De Roover van Ospedaletto is eene nieuwe variatie van het afgesleten thema der Italiaansche roovergeschiedenissen, en Het levende Beeld schildert den toestand van eenen belangrijken krankzinnige. - Wij hebben in deze verzameling | |
[pagina 403]
| |
niets gevonden, hetwelk schadelijk is voor de goede zeden; daarom aarzelen wij niet, om vooral wegens het belangwekkende van het eerste dezer verhalen, het boek als eene bruikbare bijdrage aan te kondigen tot lectuur voor ons beschaafd publiek. |
|