Beschouwing van het natuur- en zedelijk stelsel van de Vrouw, gevolgd door een Fragment over het natuur- en zedelijk stelsel van den Man, en door eene Verhandeling over de Gevoeligheid, door P. Roussel, voorasgegaan door eene geschiedkundige Lofrede op den Schrijver, door J.L. Alibert, vertaald naar de zevende Parijsche uitgave door G. d'Ancona, Med. Dr. enz. Eerste Stuk, inhoudende de boven vermelde Lofrede. Te Amsterdam, bij H.D. Santbergen. 1836. In gr. 8vo. 38 Bl. f :-60.
Of op dit eerste Stuk, dat den beoordeelaar eerst onlangs ter hand kwam, sedert een vervolg gekomen is, weet deze niet.
Hoe men er toe komt, van dit reeds sedert lang bekende werk, als aan den laten avond, nog eene vertaling in het licht te zenden, kan beoordeelaar almede niet beslissen.
Hoe verdienstelijk een Schrijver Dr. roussel geweest is, en hoe veel goeds van dit zijn geschrift ook kan gezegd worden, belangrijke drang- of beweegredenen ter vertaling bestaan er thans vooral niet meer. Beoordeelaar heeft er echter vrede mede, indien de vertaling gewild is en den vereischten aftrek vindt.
Wat de Losrede van den anders met roem bekenden alibert op roussel betreft - in het oorspronkelijke moge zij niet geheel ongevallig zijn, door de vertaling heeft zij vooral niet gewonnen. Deze Lofrede kan echter niet met andere voortbrengsels der vruchtbare pen van alibert wedijveren. Er is weinig of nagenoeg geene geleidelijke orde in, en de sprongen van het eene onderwerp op het andere zijn meestal onverwacht, zonder daarom verrassende te zijn. En wat zal men, ten opzigte der vertaling, van zinsneden als de volgende zeggen? ‘moest hij zich - door zijnen brandenden