ste te vervormen zijn, duidelijk genoeg toonen, dat zij voor de eerste eigenlijk niet deugen. - Doch kan men dit nu aan zijne plaats laten, dan zal men hier wèl ingerigte en nuttige beschouwingen vinden over het belangrijkste der Kerkhervorming, uit onderscheidene oogpunten bezien; en wel I. als een werk des geloofs, bijzonder van luther, aan de allesleidende regering van God, aan de Goddelijkheid des Evangelies, aan de overwinning der goede zaak, aan zijne roeping daartoe, aan zijne bovenaardsche bestemming. - Hierop wordt gehandeld, II. over de verpligting, om ons den waren geest der Evangelische Kerk voor te stellen, en de bewustheid van ons aandeel aan dezelve in ons te hebben. - Verder wordt, III. de aandacht gevestigd op de magtige bescherming van God, welke voor de uit de Hervorming ontslane Evangelische Kerk tot hiertoe gewaakt heeft. (Met dit bewijs, meent Ref. in 't voorbijgaan te moeten opmerken, moet men toch voorzigtig zijn, en daaruit niet te veel willen besluiten; want zoo die driehonderdjarige voortduring der
Evangelische Kerk op zichzelve een bewijs van goedheid en Godebehagelijkheid ware, dan zouden niet alleen de twee andere hoofdafdeelingen der tegenwoordige Christenheid ditzelfde wapentuig met voordeel tegen haar kunnen keeren, maar dan zou ook het Mohammedanisme zich op zijn twaalfhonderdjarig bestaan mogen beroemen, hetwelk wij zeker gelooven, dat door de Voorzienigheid, om gewigtige en voor de zaak van Godsdienst en Menschheid waarlijk nuttige redenen, alzoo toegelaten en beschermd wordt.) - Nu wordt, IV. een opwekkend overzigt gegeven van de heilige banden, welke de Evangelische Kerk tot één geheel verbinden, namelijk ‘vrijheid van geweten, onderwerping aan het gezag der H.S., geloof aan de hoofdwaarheden van het Evangelie, verdraagzaamheid in al het overige, moedig voorwaarts streven tot elken trap van volkomenheid.’ - In het Vde stuk heeft reinhard opwekkingen ontleend uit de wijze, op welke God groote veranderingen in de zedelijke wereld