Lessen van Staatkunde, of Redeneringen van Nicolaas Machiavelli, over de tien eerste Boeken van Titus Livius; uit het Italiaansch vertaald en met eenige Aanteekeningen uitgegeven door Mr. C.M. Roest van Limburg. Iste Deel. Inwendig Staatsbestuur. Te Rotterdam, bij T.J. Wijnhoven Hendriksen. In gr. 8vo. XVI en 263 bl. f 2-60.
Ook dit werk van den vermaarden machiavelli is vloeijend en zuiver door den Heer Mr. roest van limburg, tot dus ver, vertaald; terwijl zijne Voorrede en Aanteekeningen blijken dragen, zoo wel van gematigdheid en gezond oordeel, als inzonderheid daarvan, dat hij zich op het juiste standpunt ter beoordeeling van machiavelli geplaatst heeft. De Italiaansche Schrijver geeft geene lessen, hoe een regtschapen man aan het hoofd van eenen Staat, of hoe een edeldenkend volk behoort te handelen; maar alleen, hoe men, onafhankelijk van de vraag, wat pligtmatig is, zou moeten handelen, om zijn doel het beste te bereiken. Zoo geeft hij dan hier en daar middelen op, die zeker zijn af te keuren; doch hij neemt alleen de betrekkelijke doelmatigheid in acht, en onderzoekt, in hoe ver eene daad, uit dat oogpunt beschouwd, goed is. Voor zoo veel men nu eenig oogmerk, b.v. in eenen vrijen Staat zich tot oppermagtig Vorst te verheffen, niet bereiken kan, zonder tot laakbare hulpmiddelen de toevlugt te nemen, volgt daaruit geenszins, dat die middelen ongeschikt zouden zijn tot het oogmerk, maar alleen, dat men naar zulk een doelwit niet streven moet, juist omdat, onder anderen, ook slechte middelen onmisbaar zijn tot bevrediging van zulk eenen strafbaren wensch. Het zedelijke of onzedelijke van drijfveren en handelingen wordt niet onderzocht, maar het oordeel daarover door machiavelli aan zijne lezers gelaten. Hij zegt alleen: die zoo iets wil, moet wel aldus handelen, of zijn doel mislukt.
Dit eerste Deel beschouwt het inwendige Staatsbestuur; het tweede zal handelen over de uitbreiding des gebieds, en het derde zal den invloed van bijzondere personen op den bloei der Staten nasporen.
Er komt nog al het eene en andere voor, waarover men