vragen; wanneer zij van deze vlugtige bladen diepe blikken in de staathuishoudkundige aangelegenheden van Denemarken en Zweden verwachten, en de merkwaardigheden der voornaamste steden vermeld en beschreven denken te vinden. De Schrijver wil alleen den mensch in zijn doen en laten schetsen, en bezigt daartoe kleine anekdoten, vooral uit de lagere standen der menschelijke zamenleving ontleend. Zijn doel is, onderhoudend te zijn. Beoordeelen wij nu het werk uit dit door den Schrijver zelv' aangewezen standpunt, dan ontkennen wij niet, dat sommige gedeelten van deze tafereelen eenig aangenaam onderhoud bij de lezing verschaffen; maar over het geheel zijn de zaken te vlugtig en te oppervlakkig behandeld, om ernstige belangstelling op te wekken. Indien de Schrijver niet slechts in den hoek van den haard, of aan zijne schrijftasel, maar inderdaad dit reisje gedaan beeft, dan beschouwen wij deze bladen als het gewrocht van eene speculatie, die ten doel heeft, om den drukker, en zoo in de gevolgen het lezend publiek de uitgaven der reis te doen betalen; iets, hetgeen ook hier te lande niet geheel zonder voorbeeld is.
Valt den Vertaler ooit een belangrijker geschrift ter overbrenging in onze taal ten deel, dan hopen wij, dat hij zich zal wachten voor misslagen als doorzigter voor doorzigtiger en reuzig voor reusachtig. De Schrijver of Vertaler verhaalt ons, dat Koning gustaaf III zich te Drottningholm, nabij Stokholm, dikwijls met het vertoonen van kleine tooneelstukken, N.B. vermaakt; terwijl wij eene bladzijde verder vermeld vinden, dat er reeds veertig jaren na den dood van dezen Vorst verloopen zijn. In één woord, het werk had zonder groot gemis onvertaald kunnen blijven en beter vertaald kunnen zijn.