Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 299]
| |
Welk een weldsche titel: Verzameling van de belangrijkste Regtsgedingen in Europa! En wat ontvangt de lezer? In de rubriek Hoven van Assises vindt men eerst: Moord van eene vrouw, met hare toestemming door haren minnaar gepleegd, benevens des moordenaars ergerlijke vrijspraak door de Gezworenen bij het Hof van Assises der Seine. Vervolgens eenen broedermoord, met veroordeeling ter dood van een' vader en zijn' zoon, door het Hof van Assises te Bastia. Belangrijker dan het verhaal dier gruwelen is het Proces van den Heer kergorlay, ex-Pair van Frankrijk, en den Heer dieudé, gelastigde van de Quotidienne, waarbij de aangeklaagden, ter zake van aanranding der regten van Koning lodewijk-philips, veroordeeld worden tot gevangenis en boete. Te voren was de Heer kergorlay op dezelfde beschuldiging vrijgesproken; nu wordt hij, die woorden herhaald hebbende, veroordeeld; doch ook nu eerst is er regt gedaan. De vorige vrijspraak der Gezworenen was zoo schandelijk, als die van de oproermakers te Straatsburg. - Daarop volgt Correctionele Politie in Parijs, en onder dien titel vindt men verslag van twee kluchtige zaken, die van geen het minste belang zijn. Nog jammerlijker is de keus van de Schoolmeester, als proeve van Burgerlijke Regtspleging. Iets beter is, Regtbank van Koophandel te Parijs: verantwoordelijkheid van herbergiers. Ten besluite volgt het verslag van een vrij romanesk geval; voorts iets over een' dommen boer, en het verhaal van een oproerig liedje, door een' dronkenman te Parijs gezongen, benevens deszelfs vrijspraak door de Gezworenen. De drie laatste geschiedenisjes maken de zoogenaamde Mengelingen uit. Eigenlijk staat in het gansche boekje niets of bijna niets, dan hetgeen Recensent reeds lang in de Gazette des Tribunaux gelezen heeft. Maar in dat Regtsgeleerd dagblad komen ook (en dit maakt er de verdienste van uit) zeer belangrijke twistgedingen en beslissingen, vooral in burgerlijke en handelszaken, voor. Waarom, zoo men die Gazette plunderen en den roof aan ons publiek mededeelen wilde, dan toch niet beter gekozen? Is het, om iets voor het algemeen te leveren? Want voor Regtsgeleerden, die alles, wat hier voorkomt, voor zoo veel er iets uit te leeren valt, elders beter kunnen vinden, is zulk een Tijdschrift van geen de minste waarde. Dus voor het algemeen? Maar wat heeft dat nu aan zulk een zamenraapsel, op zijn best geschikt, | |
[pagina 300]
| |
om alwat naar regtspleging gelijkt (want dáár schijnen de voorbeelden naar uitgezocht) als ongerijmd of als bespottelijk te doen beschouwen, en voorts het hoofd met eenige verwarde denkbeelden van regtsleer te vervullen, waardoor de eenvoudige geheel van den weg wordt afgebragt? Wat zou men er van zeggen, indien eens een Medisch Tijdschrift verscheen, met het oogmerk om daarin eene aangename lectuur aan de menigte te verschaffen! Dat doel zou immers dwaasheid zijn? Maar met de Regtsgeleerdheid is het eveneens; zij is niet geschikt om het publiek te vermaken. Tot verdere voortzetting dezer Astraea, tenzij geheel anders ingerigt, dan het Voorberigt vreezen doet, kunnen wij dus den Uitgever niet aanmoedigen. |
|