Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Burggraaf de Beziers, of historisch-romantische Tafereelen uit de eerste tijden van den Vervelgingsoorlog tegen de Albigenzen. Naar het Fransch van F. Souillé. II Deelen. Te Schiedam, bij de Munnik en Wijnands. In gr. 8vo. 634 Bl. f 5-40.Wij gelooven, dat het wenschelijk ware, dat de wetten, die in de Letterkunde omtrent andere voortbrengselen als algemeen geldende zijn aangenomen, ook meer geëerbiedigd werden door de menigvuldige vervaardigers van historische Romans. Asgescheiden van de beoesening der eigenlijk gezegde geschiedenis, kunnen de geschiedkundige tasereelen of Romans alleen dienen, om het huisselijke leven, de kenmerkende zeden en gewoonten op eene levendige wijze voor te stellen. Maar zulk een schilderen is ieders zaak niet. En eenig voorval uit de geschiedenis te stosséren met eenige moorden, drinkgelagen, maaltijden, minnarijen en beschrijvingen van antieke os middeleeuwsche seesten en kleederdragten, is nog geen beantwoorden aan de vereischten in een' geschiedkundigen Romanschrijver. Geschiedt dit niet met oordeel en smaak, dan gelijkt zoodanig verhaal meer naar een magazijn van rariteiten in den schoonmaaktijd, dan naar een kunstig tasereel. Maar ook in een ander opzigt kan de voorstelling, al te getrouw zullen wij niet zeggen, maar al te naakt zijn. Dit een en ander is van toepassing op het bovenstaande werk van souillé. De gevoelens der Albigenzen of Waldenzen worden hier zeer eenzijdig voorgesteld. En waartoe dient de zoogenaamde schildering der bedorvene zeden van dien tijd? In Frankrijk schijnt het zoo ver gekomen te zijn, dat, tot bevordering van het debiet der uitkomende romans, men op den titel zal plaatsen: zonder zedelijke stresking. Maar als Nederlanders mogen wij den Vertaler van dezen Roman met betrekking tot zijnen arbeid nog asvragen: Cui bono? Waartoe dat uitvoerig verhaal der zamenkomst van tinette de penaultier met den Marquis de sabran? Is het om asschrik te verwekken? Wij vreezen, dat bij menigeen de ergernis niet verder zal gaan, dan die van mercurius bij homerus, toen hij zeide: | |
[pagina 275]
| |
κὶ γαρ τοῦτο γένοιτο -
αὐτὰρ ἐγὼν ἑὕδοιμι παρὰ χρυσῇ Ἀϕροδίτῃ.Ga naar voetnoot(*)
Bij souillé. en door onzen Vertaler getrouwelijk overgezet, is het eene zamenkomst in een bordeel! |
|