zich bij het lezen ter naauwernood begrijpen, dat men hier het werk van éénen en denzelfden persoon zoude hebben, zoo groot is het verschil in de waarde der onderscheidene stukken, en hem kwam van tijd tot tijd zeker Dichterlijk Mengelwerk voor den geest, een paar jaren geleden te Groningen in het licht verschenen. Zouden deze Rietscheutgalmen ook eenen dergelijken oorsprong hebben? Er zijn in dit bundeltje onder de Erotische stukjes eenige, die waarlijk zich onderscheiden. Het is jammer, dat de Dichter te kwistig is met schitterende woorden, en daardoor dikwijls de eenvoudigheid, dat kenmerk van het waarachtige schoone, mist. Hij heeft veel aanleg; maar het is te hopen, dat hij niet in ijdele galmen en zinledige woorden poëzij ga zoeken. Andere stukken zijn er weder, die al zeer dwaas zijn, b.v. een aan byron, waarvan dit couplet als proeve moge staan:
Of wellicht sterven? aan den boei ontheven
Der aardsche slavernij, die slechts verdriet
En kwelling aan 't verkwijnend harte biedt.
Dat sterven - meerder waard, dan eeuwig leven.
Maar 'k leef - en leefde ik, byron, zoo als gij -
De wereld haat me - ik kan de wereld haten.
Verlaat mij ieder - ik kan elk verlaten.
Slechts sta uw geest, o byron, steeds me op zij!
Dat zal wel niet veel anders wezen, dan klingklang. Eene fraaije moraal levert het stuk, kain getiteld! De broedermoorder wordt daar voorgesteld in zijne wanhoop; en een knap man, die daarin alles verstaat, b.v.:
Uw droom vlugt niet! Geen grijnslach zal verzoenen,
Geen knods verdrijst den beet der schorpioenen,
Den giftvlijm, dien gij kweekt.
Niets kan hem van dat alles bevrijden. Maar ziet, daar komt naëma; en ziet nu eens, hoe gemakkelijk broedermoord verzoend en geboet kan worden naar des Dichters denkbeeld:
Ook kain staart haar aan, met d'ernst in de oogen:
Hij voelt zijn wang met purper overtogen;
Zijn hart ontwaakt, door zachte drift bewogen: