Beginselen der Doorzigtkunde, door G.J. 's Gravesande. Vrij vertaald uit het Fransch en met Bijvoegselen vermeerderd door H. van Blanken. Met Platen. Te Zwolle, bij W.E. Buitenweerd. 1837. IV en 87 bl. f 1-25.
Dit werkje is vooral voor diegenen bijzonder nuttig en aanprijzenswaardig, welke onderwijs in het doorzigtkundig teekenen geven; terwijl het ons tot eigene onbestuurde oefening van jongelieden minder geschikt voorkomt, dewijl de grondige kennis der Meetkunde, welke de Schrijver toont te bezitten, over het algemeen bij de beoefenaars der Doorzigtkunde ontbreekt, gelijk zulks in de Voorrede door den Schrijver zelven te regt wordt aangeduid.
Jammer is het, dat de Bijvoegselen niet wat uitvoeriger behandeld zijn, hetwelk aan onderscheidene gedeelten van het werkje grootere duidelijkheid zou bijgezet hebben. Zoo handelt b.v., in het derde Hoofdstuk, § 36 over het vinden der perspectief van een punt, dat in het grondvlak is gelegen, en hierop volgt Fig. 7, eerste manier, Fig. 8, tweede, Fig. 9, derde manier, Fig. 10, vierde manier, enz. zonder dat men