Een twintigtal Gelegenheids- en andere Verzen van V.C., waaronder een: Aan het weldadige Oud-Nederland, ter gelegenheid van de stormen van 24-26 December 1836 en de door dezelve ontstane rampen en schaden op het IJ, bij Spaarndam en Spaarnwoude. Te Amsterdam, bij C.A. Spin, voor rekening van den Auteur. 1838. In gr. 8vo. 83 Bl. f 1-:
Dit bundeltje, ofschoon den vervaardiger geenen hoogen rang onder onze Dichters waarborgende, heeft nogtans lieve, eenvoudige stukjes, waarin tevens gang en trant niet ontbreekt. Het op den titel vermelde stuk is niet het beste. In de kleinere huiselijke en gelegenheidsstukjes is de Heer V.C. veel beter geslaagd. Wij leeren hem kennen als een regtschapen, goed geoefend man, die zijn gevoel in natuurlijke en ongekunstelde woorden weet uit te drukken. Regt vaderlandsch is de Wiegezang aan den Erfprins, en, schoon niet meer in den tijd, laat zich dat stukje, zoowel als de verzen bij het vertrek van des Dichters zoon, als krijgsman in 1830, met genoegen lezen. Het bundeltje ziet op verlangen van vrienden en betrekkingen het licht, en, hoewel dan ook niet van hooge waarde, strekt het den maker toch niet tot oneer; terwijl hij bescheiden genoeg is, om zichzelven en zijne dichtgaven niet te hoog te stellen.