eene zeer goede zedelijke strekking, vooral beschouwd als eene ware gebeurtenis uit de voorgaande eeuw, gelijk het door den Schrijver aangekondigd wordt. - Het tweede Verhaal, de Turksche Heidin genaamd, door bjelkin, bevat vele bevallige schilderingen van Klein-Azië en Konstantinopel; maar het onwaarschijnlijke beneemt veel aan de illusie. Vreemd vooral is het, dat tot heldin van het verhaal eene heidin wordt gekozen, dus een meisje uit het afzigtelijkste en ook naar den geest meest verdorvene menschenras, hetwelk in Europa en in geheel Turkije bestaat. Dit meisje wordt geschilderd als een ideaal van schoonheid en bevalligheid, en van beminnelijkheid naar den geest; en dat in een land, waar vooral de Grieksche vrouwen nog den roem handhaven, haar reeds van ouds toegezwaaid. - Het derde Verhaal, Mijn levensloop in Rusland, van thaddeus bulgarin, is eene zeer geestige satire op de Gallomanie der aanzienlijke Russen: Jacquin, kelderknecht in eene Parijsche gaarkeuken, die niets dan een weinig schrijven en rekenen kan, begeeft zich naar Rusland, om zijne fortuin te maken. Het schip, waarmede hij van Honfleur vertrekt, was ‘met pomade, poeder, parfumeriën, bonbons, damesschoenen, gekleurd, met vignetten en devisen versierd postpapier en duizend andere allerliefste nietigheden van dien aard beladen, waarvoor het traan, ijzer, vlas, raapzaad, leder en andere, het gezigt evenmin als den reuk streelende, schoon ook degelijker zaken zou innemen.’ Te Petersburg wordt jacquin dadelijk Gouverneur der jonge Prinses nischtoschin, op een traktement van 6000 roebels. Een jong Duitscher, daarentegen,
een werkelijk grondig geleerde, zou van honger omgekomen zijn, ware het niet, dat hij gedurende zijnen Akademietijd zich geoefend had in de rijkunst, en daardoor eindelijk gelegenheid had gevonden, om aangesteld te worden als piqueur in den paardenstal van eenen Landedelman. - Het laatste hier geleverde Verhaal is geen ongepaste tegenhanger voor het eerste, in dezen bundel voorkomende. Een roover wordt door medelijden met eenen ongelukkigen minnaar bewogen, om zijn boosaardig opzet te laten varen, om eenen aanzienlijken Rus te bestelen, en haalt door zijne bemiddeling en geschenk den vader over, om zijne dochter aan den door haar beminden jongeling te geven. - De grootste verdienste van deze Bloemen is, dat derzelver geur niet schadelijk is, en dat de hier geleverde Verhalen,