aan Europa gegeven; want ‘één volk op zichzelf vermag niets, maar ook de nabuur moet het redelijke willen, zal de vrede binnens- en buitens huis heerschen.’ Deze drogreden zal dan Frankrijk moeten verontschuldigen, dat het niet rusten kan, zoo lang één volk weigert zijne zoogenaamde vrijheid en gelijkheid te huldigen en aan te nemen. Vandaar dan deszelfs lastige bemoeijingen met andere volken. Het is, wel is waar, een Franschman, die in de aangehaalde uitdrukkingen sprekende wordt ingevoerd. Maar hij komt hier voor, als die het regt en de waarheid aan zijne zijde heeft, als die zelfs de Spaansche heldin van het gegronde van zijne redenen overtuigt. - Het tweede Vernaal beviel ons beter; het maakt den lezer, in Isabella, bekend met eene edele Spaansche vrouw, wier liefde voor den Franschen Leriston ingetogener en standvastiger is, dan die van Elvira, en ook, nadat Leriston het vreesselijkste doodsgevaar in den Guerilla-oorlog gelukkig ontkomen is, door een huwelijk bekroond wordt. Beide deze Verhalen zijn onderhoudend, en, behalve de wat te weelderige schildering van het herdersuurtje, vonden wij niets, dat, meer dan andere werken van deze soort, in strijd is met goede zeden; zoodat dit boek den beminnaren van lektuur, welker voorname bedoeling uitspanning is, eene aangename tijdkorting kan opleveren.