dragen. De Schrijver betuigt Heeren Beoordeelaren zijnen dank voor het goedgunstige oordeel; Recensent bedankt den Heer costerus, dat hij tot de uitgave besloten heeft.
De inleiding, eene herinnering aan de algemeene wet der liefde bevattende, doet ons derzelver beoesening als eenen heiligen pligt kennen, terwijl de bevordering van algemeen menschenheil als het doel van alles wordt voorgesteld; wordende de drangredenen hiertoe, naar het begrip der Lezers, die de Schrijver zich heeft voorgesteld, verstandig ontwikkeld. Eenige denkbeelden, uit pope ontleend, (dezelfde, die door den Hoogleeraar van der palm in zijne Redevoering over de algemeene Welwillendheid aangehaald zijn) worden op bl. 5, betrekkelijk den band, die tusschen menschen en menschen bestaat, zeer doeltreffend aangebragt. Verder wordt de vraag beantwoord: waarin bestaat Vaderlandsliefde? vervolgens aangewezen, hoe de Nederlanders vooral reden hebben, om met Vaderlandsliefde, in den hoogsten zin genomen, bezield te zijn; en eindelijk aangetoond, van welken aard Vaderlandsliefde zijn en waartoe zij ons verpligten moet. De eerste vraag vooral wordt, bij vele belangrijke opmerkingen, zeer juist behandeld, en alle punten menschkundig en wijsgeerig uiteengezet: grond, ouders, bloedverwanten, vrienden, taal, zeden, gewoonten worden hier opgegeven, als krachtig werkende, om de liefde tot het Vaderland te bevestigen; terwijl vrijheid en beschaving, waar zij in een land wonen, als voorname gronden der Vaderlandsliefde worden opgegeven. Voor Nederlanders schrijvende, wier Geschiedenis zoo rijk aan voorbeelden van onpartijdige en onbekrompene Vaderlandsliefde, heldenmoed, opoffering in heldendeugd is, zouden, in dat gedeelte, waarin de Schrijver aantoont, hoezeer zij reden hebben om met Vaderlandsliefde bezield te zijn, eenige voorbeelden uit dezelve niet alleen eene aangename afwisseling gegeven, maar hetzelve
voorzeker belangrijker gemaakt hebben. Het is ook hier waar: leeringen wekken, voorbeelden trekken. De Schrijver spreekt toch van de trouw, den moed, den vrijheidszin, de opregtheid der Nederlanders; daar dus waren, vooral ter opwekking en navolging voor de aankomende jongelingschap, zoodanige voorstellingen gepast geweest, en het geheel had in levendigheid en belangrijkheid gewonnen. De beantwoording der andere vragen bevat veel voortreffelijks, en verdient niet minder om stijl en bondigen redeneertrant lof. Nu en dan wenschten wij