teren. Dat zal wel het doel van den Heer van der hoop niet geweest zijn.
De stukken zelve hebben verschillende waarde, en, hoe vreemd het bij een' Dichter als van der hoop luiden moge, de dichtstukken niet de meeste. Het Brandmerk, een nachtstuk, zondigt geweldig tegen den goeden smaak in de doellooze beschrijving van den beul, bezig om zijne foltertuigen in orde te brengen. De lezer vraagt onwillekeurig, waartoe hij dit deed, en het antwoord zal zijn: om later den verleider zijner dochter te kunnen brandmerken. De situatie van den gevoeligen beul is reeds te dikwijls behandeld, om op nieuw belangstelling in te boezemen. Het tweede stuk, de Schenker, beviel Rec. beter, ofschoon het karakter van den Schenker hem voorkomt niet gelukkig te zijn gekozen en geteekend, en agneta een' beteren minnaar verdiende. In den Vrijwilliger van Nieuwpoort zijn goede en los geschrevene tooneelen; maar Rec., hoezeer geen sijmelaar, kan zich toch kwalijk vereenigen met de ongelukkige keuze, om den loszinnigen, strijdzuchtigen van arkesteyn juist predikant te laten worden, en gelooft ook, dat daarin en in de benoeming door maurits op het slagveld weinig naar den geest van dien tijd is gehandeld. Intusschen zijn toch deze beide verhalen de beste van den bundel, en staan hooger dan de verminkte Zeeman en het bronzen Beeld, of dan de Windhandelaar. Het andere dichterlijke verhaal, de Vuurtoren, mist ook waarheid van teekening en genoegzame belangrijkheid in de geschiedenis van wouter, om vele lezers met het oordeel van nicolaas te doen instemmen, als hij zegt: ‘Gij hebt blikken geworpen in het menschelijke hart; de waanzin van wouter is voortreffelijk geschilderd, en dat wèl door alle nuances heen. Het tooneel, waarin hij de lampen
uitbluscht, is eene schilderij van rembrandt; de dictie herinnert aan shakespeare.’ (!!!) Tegen dien uitbundigen los hebben, zoo het schijnt, noch de vrienden noch de Dichter iets in te brengen. Hoe nederig, zoo iets over eigen werk te laten drukken!...
Het ontbreekt den Heer van der hoop niet aan aanleg. Hij heeft eene gemakkelijkheid van schrijven en verhalen, die zich evenwel in de gesprekken tusschen de vrienden wel eens verloochent; daar loopt de stijl soms als op stelten, vooral als die ongelukkige frederik begint te praten.