dikwijls aantroffen, zoo hadden er van tijd tot tijd kleine schermutselingen tusschen de partijen plaats, in welke de zwarten gewoonlijk te kort schoten. In eene van deze schermutselingen bleef een der zwarte mieren dood op den grond liggen, en deze werd door de gelen weggesleept.
Op den middag zag ik een' grooten hoop der gelen in goede orde naar den landweg der zwarten optrekken. Zij vielen al de zwarten aan, die zij aantroffen; en daar het aantal van deze laatsten zich elk oogenblik vergrootte, zoo scheen het uit alle omstandigheden op een hoofdtreffen te zullen uitloopen. In deze gevaarvolle omstandigheden moest ik dezelve verlaten, uit hoofde van noodzakelijke bezigheden. Ik vreesde, dat mijne oude ingezetenen uitgeroeid zouden worden, en het deed mij schier leed, deze, uit nieuwsgierigheid, waarschijnlijk in het ongeluk te hebben gestort.
Ik vergat niet, den volgenden morgen zeer vroeg te gaan zien, hoe de beide vijandelijke legers geposteerd waren. Ik was verwonderd, dat ik het tooneel geheel veranderd en alles rustig vond. De zwarten verrigtten in hunne woning hunnen dagelijkschen arbeid, even alsof er in de nabijheid geen vijand was gekomen. Echter ontdekte ik weldra de sporen van een plaats gehad hebbend bloedig gevecht, en ik werd overtuigd, dat zij de rust, die zij nu genoten, aan hunne dapperheid te danken hadden, want ik telde een paarhonderd gelen, die dood op het slagveld lagen, en er was niet één zwarte onder, waarover ik zeer verwonderd was; maar naderhand ontdekte ik, dat onder alle dieren de mieren het meest voor hunne dooden zorgen, en dat de zwarten, dewijl zij het veld behouden hadden, al de lijken hunner medestrijders, die hun leven voor het vaderland verloren, hadden weggesleept.
Ik ging nu naar de woonplaats der gelen, en vermoedde, dat zij allen daarheen teruggetrokken waren; maar ik vond de zwarten in bezit van dezelve. Zij hadden twee of drie schildwachten aan elke der drie openingen geplaatst, en schenen allen in beweging te zijn; zoodat ik vermoedde, dat de vijand niet ver van daar zoude zijn en er een nieuw gevecht zou plaats hebben. Nadat ik overal rondgezocht had, ontdekte ik eindelijk twee of drie gelen, en deze leidden mij weldra tot het hoofdkwartier der vlugtelingen, welke zeer voordeelig in eene diepte geposteerd waren; niet ver van daar was een detachement zwarten, die bezig waren de ge-