Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838
(1838)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe kleinschrijver.Ga naar voetnoot(*)Jan ernst dinger, een vermaarde schrijfmeester te Amsterdam, had vernomen, dat een andere schrijfmeester, te Utrecht, het geheele Onze Vader vijfmaal geschreven had in eene ruimte niet grooter dan de oppervlakte van een stuivertje. Zijne eergierigheid spoorde hem aan, dit kunststuk na te doen en zoo mogelijk nog te overtreffen. Hij ging dus aan het werk, en stond niet eer van zijn' stoel op, vóór hem zijne onderneming nog ver boven zijne verwachting gelukt was. Hij had, op de grootte van een stuivertje, de tien Geboden, en op eene gelijke ruimte het Onze Vader zevenmaal, zonder vergrootglas of bril, zoo net en klein geschreven, dat hij nog plaats overhield, om er kapittel en vers, benevens zijnen naam en de dagteekening, bij te voegen. Na dezen arbeid bleef hij, een' dag lang, bijna volslagen blind; den tweeden kon hij weder iets, den derden nog iets beter zien, en naderhand zag hij weder even zoo helder en scherp als te voren. Met een vergrootglas ontdekt men in het geschrevene overal, tot in de kleinste deelen, de volkomenste evenredigheid, en begrijpt naauwelijks, hoe het mogelijk geweest is, dat deze arbeid zonder oogglazen en andere hulpmiddelen ten uitvoer heeft kunnen gebragt worden. |
|