| |
| |
| |
Iets, over den staat der geneeskundige wetenschappen in Perzië.
Voor den genen, die de Hayji-Baba van morier gelezen heeft, is het niet bezwaarlijk, zich een denkbeeld van den staat der genees- en heelkundige wetenschappen bij de Perzianen te maken. Niets doet het karakter van den Mahomedaan beter uitkomen, dan de minderheid, waarin hij met betrekking tot Europa gebleven is, ondanks de talrijke middelen en wegen van gemeenschap, welke zich tusschen het Oosten en Westen geopend hebben. De meeste volken van Azië wanen, dat zij nog steeds dezelfde meerderheid bezitten, als op het tijdstip hunner grootste magt, onder de Califen.
Zoo genees- en heelkunde in Turkije en Egypte vorderingen gemaakt hebben, is zulks te danken aan de pogingen van eenige werkzame en welonderwezene Europeërs; de Perzianen hebben, in zware ziekten, nog steeds geene betere hulp, dan de voorspellingen der sterrewigchelaars en de mystische tooverspreuken hunner hakkims; menigmaal moet de ongelukkige lijder, bij gebrek aan de noodige hulp, het leven derven, in omstandigheden, waarin de aanwending van gepaste middelen het hem gemakkelijk behouden zou hebben. Met de wonderlijke leer van heete en koude ziekten, van mannelijke en vrouwelijke geneesmiddelen, welke zij aan de werken der Arabieren uit de twaalfde en dertiende eeuw ontleend hebben, daarenboven onbekend met de eerste beginselen der anatomie, physiologie en chemie, zullen zij in de studie der geneeskundige wetenschappen nimmer vorderingen kunnen maken. Zoolang niet een ondernemend Vorst, even als Sultan mahmoud in Turkije gedaan heeft, den scheidsmuur omverre werpt, welke de Godsdienstleer heeft opgerigt, en hen dwingt, de hinderpalen te boven te komen, welke mahomed's wet opzettelijk op de baan der verbeteringen schijnt geplaatst te hebben, zal de geneeskunst er op dezelfde hoogte blijven
| |
| |
staan, waarop zij zich zes of zeven eeuwen geleden bevond. De Perziaansche geneesheeren zijn met hunne kennis, of eigenlijk met hunne onkunde, zeer tevreden, en weren verre van zich alle pogingen, welke men mogt willen doen, om hen op het spoor van de ware beginselen der kunst te brengen. De man, dien men een lijk zag ontleden, zou voor een' goddelooze gehouden worden, en men zou hem als een diep ontaard wezen schuwen en vermijden. Die scheikundige proefnemingen deed, zou gezegd worden in gemeenschap met den Booze te staan, en men zou hem zonder aarzelen als eenen toovenaar beschouwen; zoo zeer verzetten zich de vooroordeelen der Perzianen tegen alle soorten van verbetering.
De beoefening der geneeskunde is, in Perzië, in drie klassen verdeeld: de droogisten, de baardscheerders, en de geneesheeren (hakkims). De eersten hebben bijna allen winkeltjes in de bazars, waar hunne droogerijen tot den verkoop in het klein ten toon liggen. Het grootste gedeelte van hunnen voorraad bestaat in gedroogde kruiden en in planten voor stovingen, afkooksels en aftreksels, hetwelk de drie meest winstgevende takken van hunnen handel zijn; hoezeer zij ook, sedert eenige jaren, kleine hoeveelheden van scheikundige, in Europa, en vooral te Moskou, vervaardigde, produkten ontvangen hebben. Men vindt ook nog in hunne winkels somwijlen de calomel, welke zij onder den naam van het witte poeder verkoopen, en ook, maar zeer zelden, en alleen bij die genen hunner, welke den naam hebben van het best voorzien te zijn, toebereidingen van spiesglas.
De eenige Pharmacopoea, welke de Perziaansche droogisten bezitten, en welke, even als hunne overige werken, alleen in manuscript bestaat, is die van noureddin-mahomed-abdalla-kakim-ain-el-melek-shiragi. Men vindt in dezelve eene menigte onbeduidende of geheel nuttelooze zelfstandigheden, en de geheele verzameling is blijkbaar uit Grieksche, Latijnsche en Arabische Schrijvers zaamgeraapt. Zij raadplegen ook overzettingen van hippocrates, ga- | |
| |
lenus, plinius en paracelsus, gelijk mede de werken van eenige Arabische geneeskundigen.
Het gedeelte, waarvan zij nog de beste kennis hebben, is dat der vergiften, van welke de meeste bij hen tot het plantenrijk behooren; hoezeer zij ook metaal-vergiften weten te gebruiken, zoo als het arsenicum en de mercurius; dit laatste krijgen zij van Tiflis, in Georgië. Zij zijn door geheel het Oosten vermaard, wegens hunne bekwaamheid in deze scheikundige mengsels, en de behendigheid, waarmede zij dezelve weten toe te dienen; want over het algemeen zijn zij de lijdelijke werktuigen hunner Vorsten, welke hun die soort van dienst ruim betalen. Eenigen hunner beweren de kunst te bezitten, om iemand tegen een' gegeven' tijd te doen sterven. Om hunne handelwijs te beter te verbergen, voegen zij er astrologische voorspellingen bij. In dit geval echter vergeten zij daarom het gewigtigste punt van den hun aanbevolen last niet, en dragen wel zorg, om onder de spijs van het hun aangewezen slagtoffer van tijd tot tijd eene hoeveelheid vergif te mengen, sterk genoeg om hen van de bedoelde uitwerking te verzekeren; terwijl de ongelukkige de aandoening, welke hij gevoelt, toeschrijft aan den buitengewonen en verschrikkelijken invloed van zekere nadeelige conjunctiën der sterren, die op hem eene noodlottige en zijn gestel allengskens ondermijnende werking oefenen. De Perziaansche droogisten bewaren het diepste stilzwijgen omtrent den aard der door hen gebezigde gifmengsels. Zij staan over het algemeen in een' zeer kwaden reuk. Arglistig en slaafsch, maken zij er nimmer eene gewetenszaak van, den bloeddorstigen wil van hunnen meester zelfs omtrent hunne dierbaarste vrienden te volbrengen.
Het gewigt, 't welk zij gebruiken, is de shafgran en de halve shafgran, eene zilveren Perzische munt, die omtrent tien stuivers waard is. Zij bezigen ook garstkorrels. Hunne grootste maten zijn de oka en de manu, welke naar de onderscheidene plaatsen verschillen. Een der artikelen, welke algemeen in den winkel van een'
| |
| |
Perzischen droogist worden aangetroffen, is de choubchini, een wortel, dien zij in allerlei ziekten, om het even of het ontstekingachtige, asthenische of chronische zijn, gebruiken. Geene ongesteldheid, beweren zij, is in staat, dit middel te weêrstaan; want zij achten het een algemeen panacee te zijn voor alle kwalen, waaraan de mensch onderworpen kan wezen. De krachten van dit gewas worden bezongen in een in het Perziaansch geschreven werk, hetwelk den titel van Choubchini voert. Wanneer het eenen zieke toegediend zal worden, moet hij zijne kamer houden; deuren en vensters worden gesloten, en alle toegang aan de buitenlucht afgesneden. Vervolgens geeft men hem een sterk afkooksel van choubchini, en dekt hem met kleedingstukken digt toe, tot dat hij in eene overvloedige uitwaseming geraakt is.
Het merkwaardigste gedeelte van den winkel eens Perziaanschen droogist is dat, waar de prophylactica of voorbehoedmiddelen bewaard worden, bestemd om ziekten te voorkomen. Het zijn meestal bezoars, of heilige steenen uit Mekka, die door de Mollahs of de Derwischen gewijd zijn. ‘De padzecher,’ zeggen de Perzianen, ‘is de vorst der geneesmiddelen; het is de vermogendste beschermer des levens; nimmer durft eenig giftig insekt den gelukkigen aantasten, die eenen bezoar bezit; de schorpioenen vermijden hem zorgvuldig, en is hij voorbij, zoo kijken zij, of zij hunnen staart nog hebben; de vliegen van Miairna ontvlugten hem, zoo ver zij kunnen; de slangen kruipen nimmer over het pad, langs hetwelk hij gekomen is. Het is vergeefs, zeggen de Vorsten, zulk eenen man te willen vergiftigen; want eene betoovering waakt over zijn leven.’ Den naam padzecher leiden de Perzianen af van het woord paderi-zcher, vader of meester des gifs; terwijl de Arabieren en Syriërs hunne benaming ontleenen van het Chaldeeuwsche woord el bezoard. De droogisten ontvangen deze steenen uit Bockara in Indië, als ook uit eenige andere oorden, en stellen dezelve dikwerf op een' onmatigen prijs. Ik heb er aan den arm eener Perziaansche
| |
| |
dame eenen gezien, die op 20 à 30 tomans (120 à 180 guldens) geschat werd. Komt er eene aanstekende ziekte te heerschen, dan stijgt hun prijs aanmerkelijk. De blaassteenen behooren tot deze soort van geneesmiddelen; maar men gelooft, dat zij meermalen door de droogisten vervalscht worden: ook geeft men, boven dezelve, de voorkeur aan den echten bezoar der Perzianen. Ik heb eens gelegenheid gehad, dit vermogende specificum aan eenen zieke te zien toedienen, die door eenen schorpioen gestoken was. De droogist, welke dezen onwaardeerbaren schat in zijn bezit had, trok den bezoar uit zijnen boezem, en, na denzelven met zijnen adem verwarmd en vervolgens in versche melk gedoopt te hebben, legde hij dien op de wond. De statigheid dier verrigting werd nog plegtiger gemaakt door de deftigheid, waarmede hij hierbij zijne gebeden opzeide: Bizinella, el rahman, el rathecam, la illa, il halla, sprak hij. (In naam van den almagtigen en albarmhartigen God! Er is geen andere God, dan God!) Ik kon echter, na de aanwending van dit middel, hetwelk de Perzianen als de kern en top van al hunne geneeskrachten beschouwen, geene hoegenaamde verandering in den staat van den zieke bespeuren.
Somwijlen vindt men ook in die winkels, doch in geringe hoeveelheid, de salsaparilla; soms ook ontbieden zij uit Tiflis kleine hoeveelheden nitras argenti, hetwelk de Perzianen en Arabieren hagr en gehenna, of steen der hel, noemen: het is de helsche steen van verscheidene Europesche natiën, dus genoemd om de pijn, welke de oplegging daarvan te weeg brengt. Van tijd tot tijd hebben de Engelschen en eenige andere reizigers aan de droogisten van Ispahan en van Bagdad kleine hoeveelheden van ipecacuanha en tart. stib. achtergelaten, welke deze met overmatige winst weder uitverkoopen. Op zekeren dag twee grein emeticum noodig hebbende, deed men mij die tegen een' daalder betalen. De droogisten hebben ook voor de vrouwen, die gewetenloos genoeg zijn, om hare vrucht te willen afdrijven, eene
| |
| |
menigte verschillende bereidsels. Een dier mengsels, hetwelk ik scheikundig onderzocht heb, en dat zij ook als een kostbaar toiletmiddel roemen, is een der krachtigste vergiften, ontbonden in eene kleine hoeveelheid rozewater en met rood mankop gekleurd. Deze bereiding brengt, wanneer men dezelve op de huid smeert, eene sterke jeuking te weeg, en eene aandoening, alsof men spelden of naalden in het vleesch drukte; de vaten der huid zwellen, en vierentwintig uren na het opleggen dier ontbinding valt de oude opperhuid af, en van onder dezelve verschijnt eene nieuwe opperhuid, die uiterst fijn en teeder is; en een fijn vel wordt bij de Perzianen zeer op prijs gesteld. De droogisten verkoopen ook de khenne, welke dient om handen en voeten te kleuren en het haar te verwen; ook somtijds de sulphur. antimonii voor de wenkbraauwen. Dit praeparaat wordt, in al deszelfs oorspronkelijke onzuiverheid, alleenlijk tot poeder gestampt, hetwelk, met water natgemaakt, op de oogharen gebragt wordt, en aan dezelve een schitterend gitzwart mededeelt. Deze stof is zoo prikkelend van aard, dat men zelden eene Perziaansche vrouw ontmoet, die niet met huidziekten bezocht is; maar zoo groot is de kracht der gewoonte en der behaagzucht, dat geene bedenking vermogend is, haar te weêrhouden van deze stof gebruik te maken, om meer levendigheid aan hare blikken bij te zetten en hare bekoorlijkheden te verhoogen; hoezeer inderdaad hare troniën, die wezenlijk fraai en vol uitdrukking zijn, zulk eenen bijstand niet behoeven.
De Perziaansche droogist zit onafgebroken in zijnen winkel, met de beenen kruiselings onder het lijf geslagen en met de chibouc in den mond. Hij ontvangt de koopers met uitnemende beleefdheid; en terwijl hij u naar den toestand van uwe gezondheid vraagt, verzekert hij u, dat uwe komst zijnen winkel in eenen bloemhof verkeerd heeft; dat uwe tegenwoordigheid in zijne oogen onwaardeerbaarder is dan al de schatten van Arabië; of wel, zoo gij een geneeskundige zijt, zal hij u zeggen, dat
| |
| |
uwe kunde zijne kruiden doordringt, even als uwe minzaamheid zijn hart. |
|