door den Keizer gegeven teeken verwijderde zich de juwelier en vertrok. Acht dagen daarna bragt hij den Keizer het prachtigste halssieraad, dat men met oogen zien kon. Josephine bezat niets, hetwelk daarmede vergeleken kon worden. Napoleon liet het waarderen; het was 800,000 francs waard; zoo veel ongeveer had de juwelier ook gevraagd. Op den dag, toen de Hollandsche Gezanten hem de kroon van hun land overhandigden, ten einde hij dezelve zijnen broeder op het hoofd zou kunnen zetten, bevond zich het Hof te St. Cloud. Louis en hortense kwamen des morgens aldaar aan. De plegtigheid werd met voorbeeldelooze pracht voltrokken. Des avonds deed de Keizer hortense in zijn kabinet roepen. Voor de eerste maal kondigde de kamerheer, beide de slagdeuren openende, aan: ‘Hare Majesteit, de Koningin van Holland!’ - ‘Hortense!’ dus sprak napoleon tot haar, ‘gij zijt thans Koningin van een goed en braaf volk; wanneer gij en uw man het wél weten te behandelen, zoo keert het huis van oranje nooit naar Holland terug. Het volk heeft slechts ééne fout: onder den schijn van eenvoudigheid verbergt het trotschheid op geld en zucht tot pronk. Gij moet nooit in gevaar komen, door de vrouw eens Burgemeesters in de schaduw gesteld te worden. Hier is een vrij aardige collier, welke ik u verzoek van mijne hand te willen aannemen. Draag dien dikwijls te mijner gedachtenis!’ Met deze woorden hing hij het kostbare diamanten snoer om den hals der schoone Koningin en kuste haar op het voorhoofd. - Kort na den slag van Waterloo zat napoleon in het Elysée-Bourbon voor eene tafel, op welke hij zoo even zijne tweede afstandsakte geteekend had. In
dit gewigtig en treurig oogenblik trad eene dame binnen; het was hortense. ‘Sire!’ sprak zij, ‘herinnert uwe Majesteit zich nog het kleinood, hetwelk gij mij, negen jaren geleden, te St. Cloud ten geschenke gaaft? Ik ben geene Koningin meer, Sire! en gij.... Neem deze juweelen terug!’ - ‘De collier? Hortense! waarom u daarvan beroofd?’ hernam napoleon; ‘hij maakt misschien uw halve vermogen uit; en uwe kinderen?’ - ‘Sire! het is alles, wat ik op dit oogenblik bezit; mijne kinderen zullen het mij nooit verwijten, dat ik met mijnen weldoener de rijkdommen gedeeld heb, waarmede hij mij vroeger overladen heeft.’ Dit zeggende, begon zij te schreijen. Nog nooit had napoleon zich zoo aangedaan