Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838
(1838)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNieuwjaarsportretten.Ga naar voetnoot(*)Ils sont passés, ces jours! - mijn vriend, met uw' bril op den neus, uwe stijve stropdas, uw elegant toilet, uwe ha- | |
[pagina 99]
| |
gelwitte en daarom onmannelijke handen, uw' officieuzen glimlach om de lippen. Mijn waarde fat, dandy, ééndagsvlieg in het leven, boterbloem op het veld der maatschappij! gij hebt, comme il faut, een jaar doorgehomberd, doorgewhist, doorgewalst, doorgedroomd, doorgeslenderd. Gij hebt Mad. eschborn hooren zingen, en mede geapplaudisseerd, dat uwe dameshanden gloeiden. Gij hebt, met uwe chère, eenige verhandelingen in de Maatschappij, niet Tot Nut van 't Algemeen, maar der Kunsten en Wetenschappen, achter het Paleis, quasi aangehoord, en op den kleinen ivoren knop van uw' rotting gezogen, toen gij niet snateren kondet; (in Felix komt gij niet; men deballotteerde u, meen ik wel.) Gij hebt eenige zomerdagen of weken op het land doorgebragt, en u daar gruwelijk verveeld. Gij hebt het koffijhuis trouw bezocht, en er telkens een half dozijn vreemdelingen door uw gesnap geërgerd. Gij hebt met courage het Handelsblad, den Avondbode gelezen, en eenige nieuwe Fransche Romans verslonden; voorts uwe coupons afgeknipt, uwe cigaren gerookt, uwe flesch gedronken, uwe garderobe gecompleteerd, uwe ziel vergeten, uwe witte handen gesoigneerd, bedaard gedebaucheerd. Gij hebt dapper geleefd gedurende 1837, mijn waarde stadgenoot! Een gelukkig Nieuwjaar! comprenez-vous?
Ils sont passés, ces jours! - ook voor u, dienaar van den gevleugelden Merkurius, steunpilaar van Amstels beurs of beurskast, van buiten beplakt, van binnen verlakt. Nog schemeren de getallen u voor de oogen, toen gij voorleden week uwe rekening gesloten hebt, en uwe aandeelen in de Haarlemsche en Rotterdamsche Spoorwegmaatschappij in derzelver loketkastjes hebt gelegd, en nog eens nagezien, of alles op zijne plaats was. Hoe is het, mijn vriend! zijt gij tevreden over uw debet en credit? Is uw kapitaal toegenomen? Kunt gij er eene meid meer, eene flesch meer, eene danspartij voor uwe ongehuwde dochters meer, een souvenir voor Mevrouw meer, een rijpaard voor uwe opgeschotene zonen op nahouden? Ik wensch dat van harte, al ware het maar, om u meer in de belastingen te laten betalen, - gij kunt | |
[pagina 100]
| |
het wel missen - kijk niet zoo boos - wij weten het immers wel, gij hebt met uw rentegevend kapitaal niet ongelukkig gespeculeerd; gij loopt voor niet niet zoo deftig naar de beurs, en uw Makelaar in Effecten neemt ook niet voor niet zoo nederig den hoed voor u af. Zoon van Merkurius! vergeet uwe ziel niet, te midden der wissels, banknoten, kassiersboekjes en coupons; - gij mogt haar eens niet weder kunnen vinden tusschen al die papierenrommel. Het ga u wèl! En uwe kantoorbedienden - hoeveel hebt gij hun voor nieuwjaarsdouceur gegeven? 't Kon er dit jaar wel af. - Een gewenscht Jaar, Mijnheer!
A d'autres! - Lieve Mevrouw! hoe hebt gij uwen winter gepasseerd, op het Bal, in het Concert, of in de kinderkamer? Vis-à-vis van een' galanten hombre-sekondant, of vis-à-vis van uwe kinderen, in of buiten uw huis? Gij hebt een jaar achter den rug, en misschien heeft uw waarde heer gemaal er een op den rug; in dien zin meen ik, dat hij uwe fatsoenlijke uitgaven betalen moet, en somtijds, knorrig genoeg, zegt: ‘Meent gij, dat het geld mij op den rug wast?’ Ik hoop voor u, dat de lieve echtgenoot een' breeden rug heeft. Gij hebt in het gepasseerde jaar noodig gehad, voor Comedie-, Bal- en kerkkleederen, hoeden, doeken (witte en roode), buiten de koets-, brommer- en sledegelden - summa summarum -? Gij wendt het hoofd gemelijk af, lieve, elegante, schitterende Mevrouw! Ach! ik geloof, dat het laatste jaar u, hoewel met vlag en wimpel uitgedost, niet gelukkiger heeft gemaakt. Ik heb u, eenige maanden geleden, aan uwe lieve kinderen herinnerd, - deze zijn en blijven voor u de schoonste nieuwjaarsgeschenken, - gij hebt daar een geheel jaar genoeg aan. O, ik smeek het u, edele, deftige, prachtige Mevrouwen, vergeet uwe kinderen niet! Vergeet hen niet geheel en al, wanneer de wereld u, in al uwe bekoorlijkheid, wierookdampen toezwaait! Denk toch, dat uw kind, dat te huis onder de Bonne zit, (zoo als uw man onder u) iets meer is, dan een handschoen op een Bal, of een vischje op de speeltafel..... Ik wensch u een gelukkig Nieuwjaar!
Jongeheeren en Dames! - dat de lieve zon voor en op u schijne, op elken Zondagmorgen na kerktijd, ten einde gij uwe respective plaats op de indispensable pantoffelparade kunt | |
[pagina 101]
| |
bekleeden! Het zoude mij voor u, jonge Dames, geweldig spijten, als gij wegens slecht, guur weder, of wegens een ongelukkig sterfgeval in de familie, verhinderd waart geworden om u daar te presenteren; want sommigen zijn minder aimabel in het rouwgewaad, en men dient dan zich een weinig in acht te nemen, niet voor den togt, maar voor het publiek. Ik geloof, dat drie vierde van u het nieuwe jaar intreedt met deze gedachten: verloving, bruiloft, bruidschat, corbeille, huis op de Heeren- of Keizersgracht, buitenplaats bij Arnhem, 4 meiden, 2 knechts, brillante equipage, soupers, diners, etc. Ik wensch, dat gij dit alles vinden moogt, en nog wat meer - uzelven! want dat is nog beter. Gij zult eenmaal, in volgende jaren, Nederlandsche mannen en vrouwen worden; gij zult, als de Heer wil, Nederlandsche burgers aan Vorst en vaderland leveren; - daarom raad ik u, lieve schoonen, in tijds naar iets beters uit te zien, dan naar de modes. Als jackson, sinkel, bahlmann, en al die ellendige hoedenwinkels, de magneetnaalden zijn van uwe harten, dan verzeker ik u, dat hier eene geweldige miswijzing bestaat, zoo erg, dat uw vermogen, dat van uwen aanstaanden eleganten echtvriend, die aan uwe zijde pirouetteert, zal stranden, en gij er niet half zoo goed zult afkomen als de wakkere Kolonel de stuers van zijne koraalklip. Belooft gij mij, in dit jaar wat verstandiger en zuiniger te zijn? Gij zijt anders zoo schoon, zoo lief, zoo welgemanierd - maar!... Ik wensch u een zalig Nieuwjaar!
jacopo-puck-mordax. Amsterdam, 1 Jan. 1838. |
|