verstaan, en die hier met kenmerkende uitvoerigheid behandeld wordt, daar zij bijna de helft van het geheele werkje beslaat. Deze drie Hoofdafdeelingen bevatten zamen zes Tijdvakken: 1. Van christus tot constantijn. 2. Van constantijn tot bonifacius [of liever tot karel den Grooten.] 3. Van bonifacius [of van karel den Grooten] tot gregorius VII [en de Kruistogten.] 4. Van gregorius VII [en de Kruistogten] tot luther [de Hervorming.] 5. Van luther [de Hervorming] tot den Munsterschen Vrede. 6. Van den Munsterschen Vrede tot op onzen tijd. - Het overzigt der nadere bijzonderheden moeten wij voor den Lezer overlaten, die dezelve zeer goed vinden kan in eene breedvoerige Inhoudsopgave, die de Vertaler vooraan geplaatst, en in de Schroeckhiaansche Tijdtafel des Schrijvers, die hij achteraan gepast behouden heeft. In bijzonderheden tredende, zou Rec. ook wel aanleiding vinden, om in de voorstelling of beoordeeling van sommige zaken of personen eenigzins van den Schrijver te verschillen; maar hij acht het van niet zoo groot belang, om daarover hier breed uit te weiden: met het geheel heeft hij vrede genoeg, om het, als een bruikbaar Overzigt van de Kerkelijke Geschiedenis, den genen, die hetzelve meenen noodig te hebben, aan te prijzen.