Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838
(1838)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Waarde der Kleinigheden in de Zedekunde, door Dr. F.v. Reinhard. Uit het Latijn en Hoogduitsch vertaald. Met eene aanprijzende Voorrede van E. Kist. Tweede, herziene Druk. Te Leeuwarden, bij G.T.N. Suringar. 1837. In gr. 8vo. XXVIII en 246 Bl. f 2-50.Met genoegen zien wij in onze taal eenen tweeden druk verschijnen van een werk, voor welks vertaling de be- | |
[pagina 497]
| |
roemde ewaldus kist, vóór 39 jaren, eene aanprijzende Voorrede schreef; voor welks degelijken inhoud de naam van den niet minder beroemden Moralist reinhard ten waarborg verstrekt; welks hier zoo goed behandeld onderwerp van blijvend belang in de Zedekunde en van blijvende waarde voor de zelfkennis en zelfvolmaking is. Het moge dus eene kleinigheid schijnen, deze nieuwe uitgave van de reinhardsche Waarde der Kleinigheden aan te prijzen; wie zich met derzelver inhoud nader bekend wil maken, zal zien, dat hiertoe alle reden bestaat, en dat het wel eens goed is, de aandacht op nieuw te vestigen op zulke vroegere werken, die door de menigte van andere latere, waaronder insgelijks voortreffelijke zijn, somtijds verdrongen en onverdiend vergeten worden. - Wij kunnen niet nalaten het volgende uit de Voorrede van kist over te nemen, en daarmede onze aankondiging te besluiten: ‘Men verbeelde zich intusschen niet, dat dit geschrift geschikt is, om, gelijk het gemeenlijk met boeken in de leesgezelschappen gaat, vlugtig en ter loops gelezen te worden;Ga naar voetnoot(*) dan zal men voorzeker van hetzelve geene de minste nuttigheid hebben, noch ook over deszelfs waarde eenigzins kunnen oordeelen. Het is een geschrift, dat bestudeerd moet worden. Men moet hetzelve met de grootste aandacht lezen en herlezen. Men moet met hetgeen men leest nederdalen in zijn eigen hart, en bij de menschkundige waarnemingen, die men hier aantreft, zijne eigene waarnemingen voegen. Bijzonder is dit werk geschikt voor Leeraars van de Godsdienst, aan welke wij het, als eene uitmuntende bijdrage tot de regte behandeling van de Christelijke Zedeleer, ten sterkste kunnen aanprijzen.’ |
|