Pogingen om eene meer grondige beoefening der Geschiedenis van Nederland voor te bereiden, door J.J. Dodt van Flensburg Te Utrecht, bij L.E. Bosch. 1837. In gr. 8vo. 70 Bl. f :-90.
Het valt moeijelijk, zich van den aard en den geest van dit werkje een juist denkbeeld te maken; moeijelijker nog, er aan onze Lezers eenig verslag van te geven. De Schrijver heeft hetzelve zonder Voorrede, zelfs zonder eenig woord aan den Lezer, al ware het op den omslag, in het licht gezonden. Op den titel staat ook niet: Eerste Stuk; en men zoude het dus voor een werk op zichzelf kunnen houden, zoo niet de laatste bladzijde luidde: Aanteekeningen op de voorafgaande Lijst. Echter vindt men geene Aanteekeningen, en deze schijnen dus nog te moeten volgen.
Het werkje is getiteld: Pogingen om eene meer grondige beoefening der Geschiedenis van Nederland voor te bereiden. Doch op bladz. 1 lezen wij, als bijzondere inhoudsopgave: De uitlandsche Geschiedschrijvers der Spaansch-Nederlandsche onlusten. Deze zijn dan ook het onderwerp van dit boekje. De Schrijver behandelt, op eene eenigzins zonderlinge wijze, 35 uitheemsche Geschiedschrijvers. Eerst ontvangt men den naam; dan eene zinspreuk uit den een' of anderen Kerkvader, waarvan ons het doel een raadsel blijft; althans op den behandelden Schrijver slaat de spreuk niet. Misschien is het een mnemoniek hulpmiddel voor eigen gebruik van den Heer dodt; doch wat heeft de Lezer daaraan? Dan volgt eene bloote opgave van Letterkundige hulpmiddelen; en eindelijk worden de titels der werken en de onderscheidene uitgaven daar van medegedeeld. Dus niets omtrent der Schrijveren geboorte of woonplaats, veelmin eenig woord omtrent de betrekkelijke verdienste hunner werken. Doch wie weet, wat hieromtrent in de Aanteekeningen zal medegedeeld worden? Wij moedigen, in deze vooronderstelling, den waarlijk kundigen Bibliograaph aan, om die Aanteekeningen zoo spoedig mogelijk mede te deelen, en achten ons verpligt tot zoo lang ons oordeel over deze Pogingen op te schorten.