ker nog wel menschen zullen zijn, die ter goeder trouwe dwalen. In zoo verre dus kunnen wij slechts het onderhavige stukje met eenige aanbeveling aankondigen, als in hetzelve de door den Schrijver zelv' aangevoerde waarheid wordt in het oog gehouden: ‘De schijn zou ons kunnen bedriegen, en de Separatist, die ons toeschijnt tegen beter weten aan te handelen, zou een ongelukkig dwalende, een gemoedelijke dweeper kunnen zijn, die niet onze verachting, maar ons medelijden verdiende.’ Voor het overige is het elkander toewerpen van de namen Sadduceër en Pharizeër eene te dikwijls gebezigde wijze van twisten, dan dat den lezer hier veel nieuws zou kunnen voorkomen.