Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838
(1838)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 439]
| |
Een aangenaam verschijusel, dat de Gedichten van staring, ter tweede uitgave bijeenverzameld, in eenvoudige, maar net uitgevoerde boekdeeltjes, tot niet te hoogen prijs, voor een grooter publiek verkrijgbaar zijn! Wij zullen ons over den goeden smaak van onze natie verheugen, indien deze bundels vol waarachtige, oorspronkelijke poëzij een ruim, een zeer ruim debiet mogen erlangen. Staring is een echt Nederlandsch Dichter, een meester over onze schoone moedertaal; zijne verzen zijn vol pit en merg; hij verheft zich boven dat alledaagsche, in vorm en onderwerpen beide, wat zoo velen onzer Dichters en Dichtertjes kenmerkt. Hij heeft een' rijkdom van luim en geest, eene eenvoudigheid van gevoel, eene kracht van uitdrukking, waarin weinigen met hem kunnen vergeleken worden. Dat werd den steller van deze korte aankondiging weder op nieuw levendig, toen hij dezen herdruk van zoo vele voortreffelijke stukken met telkens vernieuwd genoegen las. Ze te beoordeelen, komt thans minder te pas. Wij kunnen den waardigen Dichter niet dan dankbaar zijn voor de moeite, welke hij aan dit werk heeft besteed, en hem en onszelve geluk wenschen, dat hij, bij den strijd, die er ook bij ons tusschen het oude en nieuwe in de poëzij gevoerd wordt, zijnen eigenen weg is blijven bewandelen. De nakomelingschap zal het zegel drukken op den lof, hem bij den tijdgenoot, zoo niet altijd door de groote menigte, althans door allen toegezwaaid, die verstand en gevoel hadden, om het ware schoone op prijs te stellen. |
|