dat napoleon noode, en slechts uit vrees, dat men te spoedig zijne heerschzuchtige bedoelingen mogt vermoeden, had in stand gehouden, - toen het tribunaat zijne magt door het verwerpen der wetten wilde toonen, wist de Eerste Consul de beraadslagingen te doen staken, en liet ze eerst weder aanvangen, toen hij van de tribunen geenen opzettelijken tegenstand, maar slechts bedenkingen en aanwijzingen ter verbetering had te verwachten.
In het laatste Hoofdstuk handelt de Schrijver over napoleon's eigene werkzaamheid als Regtsgeleerde. Hij was bij de beraadslaging van den Staatsraad vlijtig tegenwoordig, en bij lange na geen ledig toehoorder, maar voerde zelf dikwijls het woord. De Schrijver toont, wat hem als Regtsgeleerde ontbrak, voorbereiding, studie, maar tevens, hoe veel hij door de schranderheid en gevatheid van zijnen geest vergoedde; terwijl zijne onkunde van eigenlijke Regtsgeleerdheid op zijn Wetboek minder nadeeligen invloed had, omdat hij zich hier door bekwame mannen liet voorlichten of teregtwijzen. Van belang is, wat over den invloed van zijne eigene bijzondere plannen op zijne denkbeelden over sommige punten van wet wordt gezegd, met name ten aanzien der artikels over de echtscheiding en adoptie. Het laatste gedeelte van dit stuk dient, om, in eenige belangrijke voorbeelden, uit de woorden van napoleon, bij de beraadslagingen gesproken, te doen zien, hoezeer hij zelf de zaken had overdacht, en dikwijls belangrijke en juiste aanmerkingen maakte, waardoor de wetten werden gewijzigd of veranderd, zoodat het Wetboek niet alleen zijnen naam draagt, maar ook zijnen geest ademt.
Men ziet, dat het deze Verhandeling niet aan belangrijkheid ontbreekt, en wij bevelen de lezing van dezelve niet alleen den Regtsgeleerden aan, maar ook allen, die er belang in stellen, om napoleon nader te leeren kennen. Wij wenschen den jeugdigen Schrijver geluk met zijne welvolbragte taak, en hopen, dat hij hiermede eene gelukkige en eervolle loopbaan moge intreden!