| |
Over de overeenkomst en het verschil tusschen de Jicht en de Scrophulosis, vooral met betrekking tot de Longtering; eene Voorlezing, door A.A. Sebastian, Hoogleeraar in de Geneeskunde te Groningen. Te
| |
| |
Groningen, bij M. Smit. 1838. In gr. 8vo. 102 Bl. f 1-40.
De verdienstelijke Schrijver der Observationes anatomicae de origine, incremento et exitu phthisis pulmonum gaat voort, zijne nasporingen, over dit gewigtig onderwerp, echter langs eenen anderen weg, te vervolgen. Door zijne roeping, of liever door de taak, welke hij opgenomen heeft, meer bij ontleedkundig onderzoek bepaald, wordt deze tak der wetenschap door den Hoogleeraar evenwel niet geheel in het afgetrokkene behandeld. Hij schijnt zijne nasporingen op het lijk verder te willen uitstrekken, dan alleen tot het verkrijgen van ontleedkundige kennis. Hij tracht zelfs te waarschuwen tegen de thans zich, naar het schijnt, te zeer uitbreidende overhelling tot ziektekundig-ontleedkundige nasporingen, in zoo verre zij mogten afleiden van het groote doel, alles dienstbaar te maken ter herstelling van de gezondheid, waar en wanneer deze gekrenkt is. Uit de Voorrede, die deze Voorlezing vergezelt, blijkt, dat de Schrijver indachtig maakt, vooral bij belangrijke ziekten, niet slechts bij het tegenwoordige te blijven stilstaan, maar zoo verre dit mogelijk is terug te zien. Wat aanleiding tot eene ziekte geeft, mag door den Arts niet over het hoofd gezien worden. - De waardij der oorzaken werd misschien te zeer uit het oog verloren, omdat de stelling niet altijd doorgaat: de oorzaak weggenomen zijnde, houdt de ziekte op. Indien ook bij gekende en duidelijke oorzaak de tegenwoordige ziekte niet kan verholpen - door hare opsporing kan toch groot voordeel verworven worden. Dit zal het geval kunnen zijn, wanneer ziekten eenen algemeenen invloed beginnen uit te oefenen, derhalve van algemeene oorzaken schijnen af te hangen, of derzelver ontstaan door deze bevorderd wordt.
De Artsen zijn vrij eenstemmig van gevoelen, dat de verwoestingen, door de Tering aangeregt, schrikbarend toenemen. Sommigen begrooten het getal der door tering weggerukten op een vierde der algemeene sterfte.
| |
| |
De gevolgen dezer kwaal zijn meestal de bevordering van eenen ontijdigen dood; - en welke zijn de hulpmiddelen, die de kunst tot dusverre aanbiedt, om deze vreeselijke ziekte, eens ontwikkeld, te genezen? Wij blijven liefst het antwoord op deze vraag schuldig. Het grootste, echter door de menschen het meest miskende, doel der Geneeskunde, ziekten te voorkomen, zoude in deze kwaal nog het meest kunnen beloven. Dit doel kan echter niet bereikt worden dan door eene naauwkeurige kennis der ziekte zelve; hierin zijn groote vorderingen gemaakt; deze wetenschap blijft echter dor en onvruchtbaar, zoo lang zij niet tot de kennis van betere hulpmiddelen tegen eene ziekte leidt. Het vinden van zulke hulpmiddelen schijnt hier vooral af te hangen van de kennis der veranderingen, in de bewerktuiging ontstaan, vooral van de oorzaken, die dezelve opwekken. Aan de eene zijde moet men dus in het lijk trachten op te sporen, welke de gevolgen der ziekte zijn, en aan de andere moet men bij het leven onvermoeid werkzaam wezen, om uit te vorschen, welken invloed het den mensch omringende op hem uitoefent, dat zijn ligchaam daaronder zoo ontaarden kan. Het is slechts op deze wijze, dat er mogelijkheid bestaat, eene gunstige uitkomst te verkrijgen. Die langs eenen anderen weg, alleen door de aanwending van middelen, nu op het gezag van dezen, dan wederom op dat van eenen anderen, te zoeken, heeft vele overeenkomst met den in het duister rondtastenden, die toevallig grijpt, waarnaar hij tast. De Hoogleeraar meent de aandacht der Geneeskundigen te mogen bepalen bij de klierachtige, kropzeerige ligchaamsgesteldheid, (Scrophulosis) echter niet alleen bij deze, maar in verband met eene, althans in sommige landen, desgelijks vrij algemeen zich uitbreidende ziekelijke gesteldheid, de Jicht namelijk. Zijne Voorlezing heeft alzoo de strekking, een onderzoek te
bewerkstelligen over de overeenkomst en het verschil tusschen de Jicht en de Scrophulosis, vooral met betrekking tot de Longtering.
Verder wordt dit onderzoek ook uitgestrekt tot de
| |
| |
overeenkomst tusschen Longaandoening, Nierziekten, in het geheel die der Piswerktuigen. Longtering en steen in de blaas, longtering en aarsfistels, longtering en suikerachtige pisvloed, - welke gevaarlijke ziekten, reeds op zichzelve zorgelijk, hoe onoverkomelijk in zulk een verband! Welk eenen zamenhang, of liever welk eene uitgebreidheid, kan de Longtering op zichzelve niet verkrijgen door de uitgestrektheid van het slijmvlies, in hetwelk zij zetelt, en langs hetwelk zij, als in een uitgebreid domein, over het ligchaam tot in afgelegene deelen heerschappij voert! De slijmvliezen leveren niet slechts eenen gereeden toegang aan de oorzaken, die nadeelig op het ligchaam werken; zij zijn ook, waar zij zich bevinden, zoo vele oppervlakten, die den invloed der Longtering met doodelijk gevolg terugkaatsen. Uit dezen zamenhang, en verder uit het verband, waarin het slijmweefsel ook tot andere weefsels staat, moet het onderwerp veel licht ontvangen. Op zulk eene wijze van beschouwing van het ligchaam, zoo wel in den gezonden als ziekelijken toestand, rust die des Schrijvers. Dit is de ware betoogtrant. Langs dezen weg, met eene den natuuronderzoeker gepaste omzigtigheid, moet de Geneeskunde hare eigenlijke vorderingen maken. Door zulk eene behandeling der wetenschap moet zij hare ondervinding meer en meer aan de rede toetsen, en metderdaad empiria rationalis worden. De overeenkomst tusschen Jicht en Scrophulosis, met betrekking tot de Longtering, wordt door een gedeelte der Verhandeling betoogd op scheikundige en ziektekundige gronden, waarbij doorgaans scherpzinnig geredeneerd en een goed gebruik van de redeneringen van anderen gemaakt wordt. Vervolgens tracht de Schrijver door eigene ondervinding, vereenigd met die van anderen,
en niet zonder goed gevolg, aan zijn betoog de noodige klem te geven. Bij het onderzoek naar de oorzaken toont hij met eigen voorbeeld, hoe hetzelve behoort te worden bewerkstelligd. Het moet tot in de kleinste bijzonderheden vervolgd worden: men moet zich hier niet alleen bij de
| |
| |
ouders bepalen; ook de gezondheid der grootouders dient in overweging te komen. De Schrijver bepaalt hier de aandacht bij menige gewigtige bijzonderheid, die tot de opvoeding behoort, en op welke wezenlijk niet genoeg gelet wordt. Het ware te wenschen, dat, hetgeen hier over de ligchamelijke opvoeding wordt gezegd, ook over de ontwikkeling van den geest, afzonderlijk en meer uitgebreid, voor ouders en opvoeders, door denzelfden Schrijver bearbeid wierd. Zoo als de Verhandeling nu is, kan zij door de leeken, tot dit einde, niet met vrucht gelezen worden; zij vereischt zelfs onder de Geneeskundigen zulken, die iets verder gaan, dan de ziekten slechts door probatum-middelen te willen genezen, zonder te denken, hoe de bewerktuiging kan gekrenkt wezen, noch zich om de oorzaken te bekommeren. Ofschoon de Schrijver hier over de geneeswijze niet behoefde te spreken, ontbreekt het niet aan wenken. Jammer over het geheel, dat men hier en daar opmerkt, hoe hij zich te zeer heeft moeten bekorten. Hij heeft echter wél gedaan, deze Verhandeling niet binnen den kring te laten rusten, voor welken zij oorspronkelijk bestemd was. Zij stichte buiten denzelven een uitgebreid nut! |
|